Skip to content
Home - Blog - Werknemers aan zet voor een eerlijke klimaattransitie

Werknemers aan zet voor een eerlijke klimaattransitie

Met de Europese Green Deal staat onze industrie voor een grondige transformatie. Om de belangen van werknemers te verdedigen tijdens de transitie, moet de transitie een structurele plaats krijgen op het sociaal overleg. Maar vandaag hebben werknemers meestal nauwelijks zicht op de klimaatplannen van bedrijven, laat staan inspraak.   

Wat kunnen vakbondsleden concreet doen om de inspraak bij de klimaatplannen te verhogen? Om dat uit te zoeken, heeft Reset.Vlaanderen samen met enkele andere partners het project “Mijn bedrijf toekomstproof” opgezet. We ondersteunen de militanten van acht bedrijven – zes in Vlaanderen en twee in Nederland – om in gesprek te gaan met hun werkgever en met andere stakeholders over de klimaatplannen van hun bedrijf. De bedoeling is dat werknemers zicht krijgen op de klimaatplannen van het bedrijf en zelf kunnen bijsturen op die plannen, als ze niet toekomstbestendig genoeg blijken te zijn.

Een gesprek met Jeroen Fonteyn (Bond Beter Leefmilieu) en Kristel Lageweg (FNV, de grootste Nederlandse vakbond) over hun drijfveren om deel te nemen aan het project, en wat we van elkaar kunnen leren.

“Als milieuorganisatie willen we uiteraard dat de industrie grondig verandert en zo snel mogelijk klimaatneutraal wordt. Over dat uitgangspunt is er voor ons geen discussie: het is in lijn met de klimaatwetenschap”, vertelt Jeroen. “Maar, ook als milieubeweging zien we in dat er geen verandering kan komen als die niet van onderuit gedragen is. Werknemers moeten mee kunnen praten over veranderingen die hen aangaan. De transitie zal zeker effecten hebben op de werkgelegenheid, maar vakbonden moeten erover kunnen waken dat er volop kansen ontstaan voor duurzame werkgelegenheid met goede arbeidsomstandigheden. Met het project willen we in kaart brengen welke concrete en proactieve acties vakbondsmilitanten kunnen nemen, om meer invloed te hebben op de klimaatdiscussies in hun bedrijf.”

Met dit project willen we in kaart brengen welke concrete en proactieve acties vakbondsmilitanten kunnen nemen, om meer invloed te hebben op de klimaatdiscussies in hun bedrijf.”

– Jeroen Fonteyn, Bond Beter Leefmilieu

“Werknemers ondervinden ondertussen ook al de concrete gevolgen van klimaatverandering, zowel op de werkvloer als in hun bredere leefomgeving”, vervolgt Kristel. “Ze krijgen te maken met de effecten van extreme weersomstandigheden, werken in langere periodes van grote hitte, loodsen die onder water staan, oogsten die mislukken… Maar in dit project kijken we natuurlijk vooral naar het effect van klimaatbeleid op onze achterban. Werkgevers en aandeelhouders houden ons graag voor dat er een tegenstelling zou zijn tussen klimaat en werkgelegenheid, maar dat is niet het geval. Klimaatstrijd en de klassenstrijd zijn een en dezelfde strijd. Zodra we dat inzien kunnen we ons verenigen tegen de partijen die nu het krachtigst zijn en de status quo willen behouden, namelijk het verdienen van geld ten koste van mens en planeet.”

Lerend netwerk

“Voor ons is het lerende aspect in dit project heel belangrijk”, zegt Kristel. “Voor veel werknemers is klimaat nog steeds een nieuw onderwerp. Met collega’s in gesprek gaan over hoe ze tegen bepaalde problemen aanlopen en hoe ze dat aanpakken is voor hen heel waardevol. Met dit project willen we ook een soort blauwdruk maken die door werknemers in andere bedrijven kan gebruikt worden, met heel duidelijke stappen. Uit het project zullen ook verhalen opborrelen die meer tot de verbeelding spreken dan een droog stappenplan. Die willen we ook uitdragen. Maar volgens ons heb je beide nodig: een duidelijk stappenplan én inspirerende verhalen: zo brengen we duurzame verandering op zoveel mogelijk werkvloeren.”

“Alleen al het aangaan van het gesprek met de werkgever, betekent een grote stap”, vertelt Jeroen. “We zien soms dat werknemers meegaan in de logica van het management, omdat ze te weinig thuis zijn in deze materie waar ze weinig te maken hebben in hun dagelijks werk. Daar proberen we met dit project wat tegenwicht aan te geven.”

“Werkgevers en aandeelhouders houden ons graag voor dat er een tegenstelling zou zijn tussen klimaat en werkgelegenheid, maar dat is niet het geval. Klimaatstrijd en de klassenstrijd zijn een en dezelfde strijd.”

– Kristel Lageweg, FNV

Dat kan Kristel beamen: “Als werknemer is het meestal geen onderdeel van je baan om je in te lezen en te verdiepen in klimaat en klimaatbeleid. De informatie vanuit de werkgever is dan vaak al snel je belangrijkste bron. Als je bedrijf dan ook nog eens van buitenaf negatief wordt bekeken door bijvoorbeeld omwonenden of de klimaatbeweging, kan dat ook als een persoonlijke aanval voelen. Zeker als je werkgever beweert dat die kritiek van buitenaf niet terecht is. In ons project ondersteunen we vakbondsleden dan ook om zelfstandig de informatie te kunnen beoordelen, zodat ze zelf zin van onzin kunnen scheiden.  

Wat zijn de verschillen tussen Nederland en Vlaanderen?

“Jullie hebben in Nederland met bijvoorbeeld een bedrijf als Tata Steel al wel bewezen dat duurzame verandering ook echt vanuit de werknemers kan ontstaan”, vervolgt Jeroen. “Jullie pakten het ook iets anders aan dan hoe we dat traditioneel in Vlaanderen doen: in Vlaanderen gaat het vaak louter via het sociaal overleg. Daar bewonder ik jullie wel voor: jullie doorbreken  taboes, zeggen waar het op staat en gaan minder via de platgetreden paden om het doel te bereiken.”

Kristel legt graag uit hoe de verandering bij Tata Steel tot stand kwam. “We hebben daar inderdaad niet alleen gepraat met de werkgever, maar juist ook ingezet op andere acties en met contacten met andere belangengroepen, zoals omwonenden en de milieubeweging. Maar ook de politiek en de media schakelden we in om de druk op het bedrijf op te voeren. Waarschijnlijk hadden we ons doel niet behaald door ons enkel op de sociale dialoog te focussen. Sociale dialoog is voor ons een van de middelen om het doel te bereiken, maar zeker niet het enige. Ik heb in het project geleerd  dat dat in Vlaanderen toch wat anders ligt. Al ben ik dan wel weer jaloers op de manier waarop in Vlaanderen vakbonden en milieubeweging veel vaker samenwerken en elkaar als natuurlijke bondgenoten zien. Het is mooi om te zien dat de sociale reflex er bijna automatisch bij de milieubeweging zit ingebakken, en dat de drie vakbonden via het ‘Intersyndicaal Milieu-Initiatief’ samen op het thema inzetten. Daar zijn we in Nederland momenteel nog niet, al liggen de verhoudingen er ook iets anders.” 

Zwijgen is zilver, praten is goud

Praten met elkaar, en elkaars drijfveren en verlangens kennen, is van essentieel belang. Daarover zijn Kristel en Jeroen het roerend eens. Jeroen: “Wat voor ons als milieubeweging logisch lijkt, duurzame veranderingen doorvoeren, blijkt in de praktijk toch niet altijd zo makkelijk. Door in gesprek te gaan met werknemers, begrijpen we beter waarom de dingen soms vastlopen, of waarom bepaalde veranderingen toch niet zo evident zijn. “Doorheen de gesprekken met militanten stuiten we op belangrijke bottlenecks bij de bedrijven zelf. Zo horen we vaak van militanten dat bedrijven slechts op korte termijn plannen en enkel oog hebben voor snelle winsten voor de aandeelhouders, of, erger nog, er is sprake van regelmatige overnames, waardoor het onmogelijk wordt om klimaatplannen voor de lange termijn op te stellen. Het is ook essentieel voor ons beleidswerk dat we de realiteit bij bedrijven goed kennen en elkaar goed begrijpen, zodat we gedragen maatregelen naar voren kunnen schuiven.”

“Het is de verdienste van de milieubeweging om telkens die urgentie op de kaart te zetten”, besluit Kristel. “Al gebeurt het daarbij wel eens dat ze het draagvlak vergeten en te snel redeneren dat er geen weerstand zal zijn want ‘die mensen zullen wel snel een andere baan vinden in de sector van de groene energie’. Maar zo simpel is het natuurlijk niet altijd. Het blijven praten met elkaar zorgt ervoor dat we als de bondgenoten die we eigenlijk wel zijn, kunnen samenwerken naar de gezamenlijke doelstelling van een eerlijke transitie.”

Interview: Tom Stevens en Thijs Calu