Vanaf 2021 mogen nieuwe auto’s die verkocht worden in de Europese Unie (gemiddeld) maximaal 95 gram CO2 per kilometer uitstoten. Met die maatregel – die in 2025 en 2030 verder wordt verstrengd – wil Europa de auto-industrie verplichten om klimaatvriendelijkere wagens te produceren. Autobouwers die de uitstootnormen overschrijden, zullen fikse (miljarden-)boetes moeten betalen.
REDDEN ELEKTRISCHE WAGENS DE MEUBELS?
Vandaag weten we dat geen enkele constructeur deze norm zal halen. Integendeel, sinds vorig jaar is de CO2-uitstoot van wagens opnieuw gestegen. Dat komt onder meer door het succes van SUV’s, die zwaarder zijn en dus meer uitstoten. Het dieselschandaal (Dieselgate) bij Volkswagen zorgde dan weer voor een vernieuwde populariteit van benzinemotoren. En een benzinemotor stoot nog altijd meer uit dan een vergelijkbare dieselmotor.
En dus wordt veel heil verwacht van elektrische wagens. Op korte termijn (2025) moeten zij zorgen voor een belangrijke vergroening van de mobiliteit en een aanzienlijke daling van de Europese CO2-uitstoot. In de EU neemt transport immers 30 procent van de totale uitstoot voor zijn rekening. 72 procent daarvan komt van het wegvervoer.
UITSTOOT PRODUCTIEPROCESSEN TELT OOK
We weten dat een elektrische wagen geen CO2 in de atmosfeer pompt tijdens het rijden, want er zit geen – door fossiele brandstoffen aangedreven – verbrandingsmotor in. Elektrische voertuigen voldoen dus met glans aan de strenge Europese emissienormen. Maar dat wil natuurlijk niet zeggen dat er helemaal geen CO2 aan te pas komt. Om de klimaatimpact van een wagen te berekenen, moet het volledige productieproces in rekening gebracht worden. Je moet dus niet alleen kijken naar de rijdende wagen zelf, maar ook naar de manier waarop ze geproduceerd wordt en naar wat er achteraf mee gebeurt. Ook de wijze waarop de brandstof (elektriciteit of olie) wordt gemaakt is belangrijk.
“Om de klimaatimpact van een wagen te berekenen, moet het volledige productieproces in rekening gebracht worden.”WIM CAREEL (ABVV METAAL)
De Nederlandse nieuwswebsite De Correspondent heeft er omstandig onderzoek naar verricht. Daaruit blijkt dat de productie van een elektrische wagen veel CO2-intensiever is dan een wagen op benzine. Terwijl de productie van een benzine-auto goed is voor 7 tot 10 ton CO2-uitstoot, zorgt de productie van een elektrische auto voor 16 tot 19 ton CO2-uitstoot. Dat komt vooral door de batterij, die honderden kilo’s weegt en tjokvol grondstoffen zit zoals kobalt en nikkel.
“Een auto op benzine stoot 50 tot 53 ton CO2 uit over zijn volledige levensduur. De elektrische variant heeft na dezelfde afstand 35 tot 42 ton uitgestoten (stroom op basis van aardgas of steenkool) of 14 tot 21 ton (groene stroom).”
Ook de productie van de brandstof zelf creëert CO2-uitstoot. Het productieproces van olie resulteert in 6 ton extra CO2-uitstoot voor een benzinewagen. Een elektrische wagen rijdt uiteraard niet op olie maar op stroom (elektriciteit). Hier is het essentieel om te weten hoe de stroom wordt opgewekt: door fossiele brandstoffen (aardgas, steenkool), door hernieuwbare energie (wind, zon, water en biomassa) of door kernenergie. Komt de elektriciteit van fossiele brandstoffen, dan stoot een elektrische wagen maar liefst 23 ton CO2 uit. Wordt daarentegen uitsluitend van groene energie (of kernenergie) gebruik gemaakt, dan dalen de emissies naar 2 ton. Dit onderscheid tussen groene en fossiele energie is dus zeer belangrijk.
RIJDEN ZONDER UITSTOOT
Na het maken van de wagen en de brandstof, komen we bij het rijden zelf. Na 220.000 kilometer olie verbranden heeft de benzine-auto maar liefst 37 ton CO2 uitgestoten. Het is hier dat de elektrische wagen het pleit wint van de wagen met verbrandingsmotor. Tijdens het rijden stoot een elektrisch voertuig immers geen CO2 uit.
Tellen we alles samen, dan is de conclusie als volgt: een auto op benzine stoot 50 tot 53 ton CO2 uit over zijn volledige levensduur. De elektrische variant heeft na dezelfde afstand 35 tot 42 ton uitgestoten (stroom op basis van aardgas of steenkool) of 14 tot 21 ton (groene stroom).
NIET ALLEEN ANDER ENERGIESYSTEEM, MAAR OOK ANDERE MENTALITEIT
Elektrisch rijden is dus beter voor het klimaat dan rijden op fossiele brandstoffen. Maar elke elektrische wagen pompt nog steeds ettelijke tonnen CO2 de lucht in. Om écht een verschil te maken, is dus meer nodig. Elektrische wagens alleen zullen het klimaat niet redden. Willen we groene en duurzame mobiliteit, dan moet ook ons energiesysteem veranderen. Enkel wanneer de batterijen worden opgeladen met groene stroom, kan er een fundamentele én noodzakelijke reductie van de CO2-uitstoot gerealiseerd worden.
“Elektrisch rijden is dus beter voor het klimaat dan rijden op fossiele brandstoffen. Maar elke elektrische wagen pompt nog steeds ettelijke tonnen CO2 de lucht in. Om écht een verschil te maken, is dus meer nodig”
Daarnaast is ook de omslag naar een circulaire economie essentieel. Door in te zetten op ecodesign (ontwerp met het oog op ontmanteling), recyclage en hergebruik van auto-onderdelen, kunnen we de emissies nog een heel stuk verder naar beneden brengen. Circulair denken betekent daarnaast ook denken in termen van gedeelde mobiliteit: de wagen als dienst die je gebruikt (least, huurt, leent, …) wanneer je hem nodig hebt. Wat voor zin heeft het immers om massaal elektrisch te gaan rijden, als we vooral massaal in de file staan? Een nieuwe visie op mobiliteit – de wagen als dienst, investeringen in duurzaam openbaar vervoer en een uitgebreide fiets- en wandelinfrastructuur – zijn daarom de beste klimaatmaatregelen. Toegegeven: op veel van die punten is nog steeds een mindshift nodig. Want zoals Hans Bruyninckx – directeur van het Europees Milieuagentschap – terecht opmerkt: “Wat voor nut heeft het om 200 elektrische bussen te bestellen als je mensen blijft uitbetalen in wagens?”
Wim Careel
Adviseur ABVV-Metaal