Skip to content
Home - Blog - Minder mobiel, een bewuste keuze?

Minder mobiel, een bewuste keuze?

Vervoersarmoede treft heel wat mensen, op heel wat plaatsen. Zowel inwoners van het platteland als van de stad komen met deze problematiek in aanraking. Meert et al. (2003)1  spreekt over vervoersarmoede wanneer mensen “door beperkte verplaatsingsmogelijkheden niet meer op een volwaardige manier aan het maatschappelijk leven kunnen deelnemen.”
Niet kunnen fietsen, geen openbaar vervoer op het ogenblik dat je je moet verplaatsen of geen geld hebben voor een (deel)auto; heel wat factoren spelen een rol. Dat zorgt voor sociale uitsluiting, wat op zijn beurt een beperkt sociaal netwerk bewerkstelligt. Dit is een belangrijke risicofactor volgens Mobiel 21 (2015)2, waardoor bijvoorbeeld meerijden met anderen of kennisoverdracht over vervoersmogelijkheden vaak onmogelijk blijft.

Dat vervoersarmoede een complexe problematiek is, mag niet verbazen. Misschien daarom  komt het thema vandaag nog steeds te weinig aan de oppervlakte. Er is nog onvoldoende kennis over de factoren die deze trend voeden. Meer specifiek over wie op  manier getroffen wordt.

Daarom sloegen een coalitie van organisaties de handen in elkaar en zetten een onderzoek op om  de achterliggende factoren van vervoersarmoede in elke laag van de bevolking boven te spitten.  Het onderzoek vond plaats in de zomer van 2020, tijdens de eerste versoepeling na de COVID-19 lockdown in maart en april). Het onderzoek werd geleid door de Universiteit Gent, de Vrije Universiteit Brussel, het Netwerk Duurzame Mobiliteit en Mobiel 21, en verder ondersteund door een brede waaier aan kennisinstellingen, organisaties, lokale overheden en belangengroepen.

SAMENVATTING

  • 924 respondenten
  • Uit het onderzoek kwamen 5 profielen van de niet-mobiele Belgen:
    • Mobiele ouderen: ouderen, hoog opgeleid en hoog inkomen, auto en fiets
    • Jonge starters: jonger, lage inkomens, fiets maar geen auto, stedelijk
    • Mobiliteitsarmen: gemiddelde leeftijd, laag opgeleid en inkomen, slechte fysieke gezondheid, stedelijk, geen auto of fiets
    • Suburbane autoafhankelijken: ouderen, gemiddeld opgeleid en inkomen, auto maar geen fiets, randstedelijk
    • Plattelandsvervoersarmen: ouderen, laag opgeleid en inkomen, ruraal, auto en fiets
  • Een aantal bevolkingsgroepen werden niet of onvoldoende gevat door het onderzoek:
    • kinderen en jongeren
    • mensen met een beperkte kennis van technologie (digital gap)
    • mensen met een migratieachtergrond
      Bij een vervolgonderzoek kijken we best hoe we deze groepen betrekken.

CONCLUSIES

  • ‘de vervoersarme’ bestaat niet
  • niet-mobielen zijn niet eenvoudig te vangen
  • openbaar vervoer is onmisbaar
  • geen toegang tot een auto is gelinkt aan een gebrek aan een sociaal netwerk
  • er is een enorm groot potentieel voor de fiets
  • vervoersarmoede en werksituatie zijn sterk gekoppeld

AANBEVELINGEN

  • bijkomend diepte-onderzoek per profiel is noodzakelijk en het onderzoek moet aangevuld worden voor ontbrekende profielen
  • beleidsmaatregelen afstemmen op de verschillende profielen
  • afstemming van mobiliteitsmaatregelen en ruimtelijke maatregelen is noodzakelijk

CONTACT

Voor vragen over dit rapport kunt u terecht bij Koos Fransen (koos.fransen@vub.be), Miguel Vertriest (miguel@duurzame-mobiliteit.be) of Anke Bracke, Sam Delespaul en Els Vandenbroeck (Mobiel 21).

Image

Dit artikel werd eerder gepubliceerd in ons magazine rond eerlijke transitie. 

Word nu lid en ontvang in de toekomst 2 magazines per jaar, boordevol interessante opinies, interviews en artikels. 

  1. Meert, H., Bourgeois, M., Hoof, K. van & Asperges, T. (2003). Immobiel op het platteland;
    Omtrent rurale vervoersarmoede in Vlaanderen. Koning Boudewijnstichting, Brussel.
    http://docplayer.nl/752197-Immobiel-op-hetplatteland-omtrent-rurale-vervoersarmoede-in-vlaanderen.html
  2. Mobiel 21 (2015). Dossier Vervoersarmoede Vandaag.
    https://www.mobiel21.be/assets/documents/Dossier-Vervoersarmoede-vandaag.pdf