Bijdrage Pieter Leroy, emeritus hoogleraar milieubeleid, aan de lancering van Reset.Vlaanderen – 5 februari 2021
Over de energietransitie zijn er minstens twee verhalen. Een luidruchtig en één waar je een beetje naar op zoek moet. En ze verschillen nogal.
Het luidruchtige verhaal kent iedereen. Simpel samengevat: de klimaatverandering dwingt ons tot een energietransitie. Verminderen van CO 2 -uitstoot is daarbij cruciaal. En dat moeten we doen door
energie te besparen en door over te schakelen van fossiele op hernieuwbare energie. Dat verhaal is terecht en juist, geen twijfel over. Maar dat verhaal is zo luidruchtig en dominant, dat je denkt dat het het enige verhaal is, en dat iedereen het erover eens is: wetenschappers en experts, Europese klimaatbollebozen, onze politici en de milieubeweging. De discussie gaat eigenlijk alleen over de vraag hoe snel die omschakeling moet en kan, hoeveel dat moet kosten, en wie wat gaat betalen.
Zoals toen we, ook bij mij thuis in Deinze, eind jaren 60 overschakelden van steenkool en mazout op aardgas: de energietransitie is gewoon een volgende stap in de technische modernisering.
Er is ook een ander verhaal, een veel stiller verhaal. Het wordt verteld door mensen die zich niet laten horen, omdat ze dat niet kunnen, soms omdat ze dat niet willen. De mensen achter dat verhaal moeten een beetje gekriebeld worden voordat ze aan het vertellen gaan. Enkele collega-onderzoekers laten die verhalen vertellen door burgers in enkele wijken in Nijmegen die binnenkort ‘aardgasvrij’ moeten worden.
“Het luidruchtige verhaal kent iedereen. Simpel samengevat: de klimaatverandering dwingt ons tot een energietransitie. Er is ook een ander verhaal, een veel stiller verhaal. Het wordt verteld door mensen die zich niet laten horen, omdat ze dat niet kunnen, soms omdat ze dat niet willen.”
Drie anekdotes uit die gesprekken: “Heb je wel eens met de eigenaar gesproken over zonnepanelen?”. “Nee, hoor, het dak lekt nu al, en daar doet hij al jaren ook niets aan!”. Of nog: “Heb je wel eens gedacht van energieleverancier te veranderen omdat het goedkoper is?”. “Nee, hoor. Ik ben vroeg weg, kom pas tegen halfzeven thuis van mijn werk, de buren zijn de hele dag thuis, en die huizen zijn hier zo slecht dat het bij mij dan nog altijd 16 graden is. Ik doe de verwarming dan niet meer aan en ga vroeg slapen”. En ten slotte, als antwoord op de vraag naar ‘betaalbaar’:
“Betaalbaar, betaalbaar: voor mij is een beetje groen in de wijk, voor de kinderen en voor de oudjes, en een beetje veiligheid en samenhorigheid veel belangrijker”.
Een verhaal over wereldwijde klimaatverandering en CO2 -reductie enerzijds, een verhaal over kwaliteit van leven in de wijk anderzijds. En het is niet zozeer de schaal die verschilt, het is een verhaal van technische modernisering tegenover een veel integraler verhaal over leefomgeving, solidariteit en welbevinden.
Soms wordt dat stille verhaal ineens zeer luidruchtig, versterkt door megafoons, door betogingen van schreeuwende mensen. Ik heb dat van dichtbij meegemaakt bij de gele hesjes in Frankrijk. Macron had bedacht de prijs van brandstof, vooral van diesel fors te verhogen. Dat was onderdeel van het klimaatbeleid. Maar Frankrijk is een dunbevolkt land, in veel regio’s tien keer dunner bevolkt dan Vlaanderen. Een auto is daar onmisbaar, voor de loodgieter net zo goed als voor de thuisverpleegkundige: onmisbaar voor het werk. En ook privé onmisbaar: om de boodschappen te halen in een ‘grande surface’ tien kilometer verder, om de kinderen naar school te brengen, de huisarts te zien… Betaalbaarheid was zeker een punt: veel van die mensen zitten net boven een minimuminkomen, een extra kost van 100 Euro voor diesel is er dan echt teveel aan om het eind van de maand te halen: ’la fin du mois’. Maar het ging om veel meer, het ging om het ineenstorten, het imploderen van het platteland: kruidenier weg, bakker weg, school weg, postgebouw weg, sociaal weefsel weg. Dat is het einde van hún leefomgeving, het einde van hun welbevinden. En daar staan ‘grande surfaces’ tegenover die de lokale economie vernielen, en grote landbouwbedrijven die veel pesticiden gebruiken, het grondwater uitputten, het landschap vernielen: ‘la fin du monde’.
Het ontbrak de gele hesjes trouwens niet aan milieubesef: ze kennen de prijs van water en energie beter dan wij, en ze doen al veel langer aan circulaire economie. Ze moeten wel.
Tot zover die twee verhalen. Het zou mooi zijn als Reset.Vlaanderen drie dingen zou kunnen doen.
Het eerste is: ervoor zorgen dat het stille verhaal meer stem krijgt, beter vertolkt en beter gehoord wordt. Van mij mag dat best met een betoging, zo op zijn tijd, zonder geweld natuurlijk, maar met veel volk en een sterke megafoon. Belangrijker is: het naar boven kriebelen van die stille verhalen, ze met de mensen zelf bundelen en versterken. De participatieve aanpak achter het project ‘Betergem’ is daarvoor zeer geschikt.
Ten tweede: het stille verhaal moet niet alleen geformuleerd en gehoord worden, het moet ook verbonden en vervlochten worden met ándere verhalen: over milieu, energie en klimaat, natuurlijk.
Maar ook over energie-armoede en huurdersrechten; over ongelijkheid en schoolachterstand, over arbeidsomstandigheden en arbeidsveiligheid. Dát is immers allemaal van belang voor ‘de kwaliteit
van leven’.
Ten derde: die samenhang en verbondenheid in wat ‘de kwaliteit van leven’ is, moet in Brussel gehoord worden, drie keer zelfs: in Vlaams Brussel, in Belgisch Brussel, in Europees Brussel. Ook daar moet men in de gaten krijgen dat een energietransitie veel meer is dan het overschakelen van de ene op de andere energiebron, veel meer is dan een vraag van ‘haalbaar en betaalbaar’. Het is een
vraagstuk van kwaliteit van leven. Gelijkheid en solidariteit, in ouderwetse termen, égalité en fraternité zijn daar essentieel onderdeel van.
Ik wens Reset.Vlaanderen alle succes bij het laten horen, het vervlechten en het politiek laten doordringen van dat stille maar cruciale verhaal.