Skip to content
Home - Blog - Onderzoeker Stan De Spiegelaere over werkplekdemocratie

Onderzoeker Stan De Spiegelaere over werkplekdemocratie


Onlangs schreef Stan De Spiegelaere een opinie op DeWereldMorgen.be: ‘Een remedie voor populisme: democratie op het werk’. Een boeiende opinie over een thema dat ons nauw aan het hart ligt. Een prachtige reden dus om de persoon achter de opinie te leren kennen. Het werd een fijn gesprek op een onweerachtige donderdagmiddag.

Vanya: “Zeg eens, wie is ‘Stan De Spiegelaere’ ?”
Stan:
 (Glimlacht) “Wat een vraag! Bedoel je professioneel of…”

Vanya: Kies maar
Stan: “Ik ben opgegroeid in het West-Vlaamse Hertsberge, deelgemeente van Oostkamp. Al sinds mijn jeugd vind ik het belangrijk om mijn stem te laten horen: eerst als scholieren vertegenwoordiger, later als studentenvertegenwoordiger. Het ‘syndicale’ zat er dus al vroeg in. Ergens vanuit  het geloof dat we van deze wereld een betere plaats kunnen maken. Na mijn hogere studies deed ik een doctoraat rond de rol van werknemersparticipatie & innovatie. Van daaruit werkte ik eerst als onderzoeker bij HIVA (KU Leuven) en nu bij ETUI (Europees onderzoeksinstituut voor de vakbond). Bij ETUI ben ik zelf ook vakbondsafgevaardigde.”

Image

“Om op een impactvolle manier participatietrajecten op te zetten moet er een veilige context zijn vanuit het bedrijf.”

Vanya: Wat doet een jonge enthousiaste West-Vlaming bij een Europees onderzoeksinstituut van de vakbond?
“Ik vind degelijk onderbouwd onderzoek belangrijk en geloof sterk in werknemersparticipatie. De vakbond zet zich consequent in voor de emancipatie van de meest kwetsbare partijen in de samenleving. Dit is voor mij een enorme motivator, ook al kan het hier en daar zeker beter.

Bij ETUI werk ik vanuit de onderzoeksgroep werknemersparticipatie. We onderzoeken vooral Europese vormen van werknemersparticipatie. Het doel van ETUI is het ondersteunen, versterken en stimuleren van de Europese werknemersbeweging. Bij ons gaat het vaak over hoe Europees recht en Europese richtlijnen een impact hebben op de werknemers en hun mogelijkheid tot participatie. Dit is vaak zeer technische materie. We bekijken wat werkt en wat niet werkt. Daarnaast is het ook onze opdracht om voorstellen te doen en de maatschappij warm te maken voor deze thema’s.”

Vanya: Vanuit ons dagelijks werk blijkt dat participatietrajecten in bedrijven niet altijd even evident te zijn. Zelfs de vakbond staat hier niet altijd voor te springen. Hoe kijk jij hier tegenaan?
“Om op een impactvolle manier participatietrajecten op te zetten moet er een veilige context zijn vanuit het bedrijf. Die is vaak niet aanwezig. Daarom heerst er ook koudwatervrees bij de vakbond om bepaalde verworven rollen te verliezen. Vaak terecht, maar misschien soms ook onterecht.

Om die obstakels te overkomen moet de ondernemingsraad volgens mij van dichtbij betrokken worden bij een veranderingstraject. De kaders waarin werknemers betrokken zullen worden moeten op voorhand voorgelegd en uitgewerkt worden. Volgende zaken moeten duidelijk zijn: hoe het proces zal lopen, hoe het personeel bevraagd zal worden en welke impact men wil genereren. Werknemersparticipatie mag geen poging zijn om de vakbondsafvaardiging te omzeilen.  Zo’n draaiboek zal veiligheid bieden en creëert een gezamenlijke context voor verandering. Als als er één iets is wat mensen gelukkig maakt in hun werk is het gevoel van controle, overzicht, erbij horen en mogen meedenken.

Op dit moment krijgt een verkozen werknemer vooral een controlerende rol, dit is ook wat van hem verwacht wordt. Dit is reeds zeer tijdsintensief en vaak ook technisch. Veel syndicalisten staan daarom niet altijd te springen voor veel extra werk en uitdagingen. Dit zijn drempels waar er rekening mee gehouden moet worden. Een duidelijk kader helpt hierbij. Een kader waarbij er erkenning is voor de vakbondsafvaardiging en ze betrokken wordt.”

Image

“Het welslagen van participatietrajecten hangt natuurlijk vaak af van het management en hoe deze op een positieve manier de ondernemingsraad al dan niet betrekt. Het management krijgt vaak de vakbondsdelegatie die ze verdient. Als je als management sociaal overleg zeer defensief aanpakt, dan ga je ook een defensieve vakbondsdelegatie krijgen. Als je dat anderzijds goed en proactief aanpakt zal dat meestal geen probleem zijn. Zie het sociaal overleg als partner in verandering en straal dat ook uit naar je mensen.”

Vanya: Het is toch ook de perceptie dat vakbond wat met zich meedraagt? Niet echt progressief, vasthoudend aan verworvenheden en niet zo flexibel. Hoe kijk jij hier tegenaan?
“Het klopt dat de perceptie over de vakbond niet altijd goed zit. Maar toch wil ik dit ook nuanceren. Dat is vooral hoe jonge, hoogopgeleide mensen hier tegenaan kijken. Dit zijn meestal mensen die bijvoorbeeld nog geen twee keer ontslagen zijn na een reorganisatie en zelf veel controle hebben over de inhoud van hun werk.

Ikzelf kom uit een klein dorp in West-Vlaanderen. Als ik kijk naar de praktisch opgeleiden waarmee ik in de lagere school het klaslokaal deelde merk ik toch een andere perceptie. Ik kom ze allemaal tegen op de betogingen. We mogen de hoog opgeleiden met een twitter profiel niet als referentie nemen. Ook in Vlaanderen blijft meer dan de helft van de werknemers gesyndiceerd.

Syndicalisme is voor mij tweeledig. Eerst en vooral gaat het om het vertegenwoordigen van de werknemers en ten tweede gaat het om mobilisatiekracht genereren om zaken te veranderen.

Op dit moment ligt de focus bij veel militanten op bedrijfsniveau vooral op het eerste. Je bent verkozen door het personeel voor een bepaalde rol met bepaalde verwachtingen. Ze verwachten niet altijd dat je ook mee nadenkt om zaken pro-actief te veranderen. Dus als je als vertegenwoordiger wel stappen zet in die richting, moet je wel sterk staan en beseffen dat er kritiek kan komen van je collega’s.”

Vanya: Kunnen we dat niet wat proactiever aanpakken vanuit de vakbond zelf?

“Ik denk dat we bij het emanciperen en begeleiden van onze militanten niet constant moeten hameren op ‘controle’. Een groot stuk van de opleidingen gaan hierover, het wordt er in gestampt. Waar je op focust tijdens vorming vind je natuurlijk terug in het vakbondswerk op de werkvloer. We mogen niet enkel focussen op vertegenwoordiging, maar ook durven vooruit lopen en verder denken en hiervoor als vakbond een context creëren.

We moeten werknemers en militanten veel meer overtuigen van hun interne capaciteiten. Ik blijf het gevoel hebben als syndicalist dat je met een klein beetje motivatie je veel kan veranderen, zowel binnen je bedrijf als binnen de vakbond zelf.”

Vanya: In je opiniestuk maak je hier ook de link met democratie en populisme? Hoe zie je dat?
“Echte werkplekparticipatie is volgens mij een hefboom naar meer democratie. Samen emanciperen van werknemers zorgt ervoor dat er wordt opgekomen voor gemeenschappelijke rechten. Dit zorgt ervoor dat werknemers betrokken zijn bij wat er zich afspeelt in de maatschappij en op de werkvloer. Hier rond experimenten opzetten op de werkvloer leert mensen uit alle lagen van de bevolking hoe inspraak, engagement en democratie er aan toegaat.

Je ziet dan ook dat mensen die ervaring hebben met participatie op het werk sterker geloven in de politieke democratie, meer gaan stemmen en meer betrokken zijn. Ik zie democratie op de werkvloer daarom ook als een oplossing voor het populisme. We leren hoe samen beslissingen maken werkt, en dat alle beslissingen overlaten aan een verlicht despoot geen oplossing is.”

“Zie het sociaal overleg als partner in verandering en straal dat ook uit naar je mensen.”

“In een echte democratie is het proces voor beleidsvorming even belangrijk als de uitkomst ervan. Als het een participatief proces is, zowel op nationaal niveau als op bedrijfsniveau, dan is het beleid veel meer gedragen.

Populisten beloven ons sociale vooruitgang, maar ze bieden geen betrokkenheid. Ze beloven ons als het ware de vis, maar ze gaan ons niet leren vissen. We krijgen op die manier een verzwakte emancipatie van werknemers en burgers, zonder dat we het door hebben.

Betrokkenheid van vakbonden/middenveld moet systemisch vastgelegd blijven. Er wordt een soort wantrouwen gecreëerd rond alles wat ‘middenveld’ is, en dat ondergraaft ons Europees model. Toch moeten we ook in eigen boezem kijken: het belangrijkste wat het middenveld vaak lijkt te vergeten is dat het van de mensen is! Ook het middenveld en de vakbond in het bijzonder moet tonen dat ze gemaakt en gedragen worden door de leden die ze vertegenwoordigen.”

Vanya: Zie je hier dan ook linken met milieu en klimaat, de overgang naar een circulaire economie samen met werknemers?
“In thema’s als klimaat en circulaire economie ben ik geen expert, maar ze boeien me wel. Als ik dit van buitenaf bekijk heb ik toch wel wat bemerkingen. Vaak worden deze duurzame thema’s zeer bizar gecommuniceerd: ofwel te veel op de ‘geitenwollensokken manier’ of anderzijds te veel met moeilijke abstracte termen zoals circulaire economie en/of transitie. Maak het veel simpeler en ga op zoek naar de raakvlakken bij de gewone man/vrouw. Bij werknemers gaat het dan vaak over veiligheid en gezondheid. Vertrek van hieruit, dan zal je betrokkenheid krijgen.

Het is een verantwoordelijkheid van de vakbond om wat de milieubeweging uitwerkt op een goede manier te vertalen naar de werkvloer, maar evenzeer de verantwoordelijkheid van de milieubeweging om het op mensenmaat te brengen.”

“Populisten beloven ons sociale vooruitgang, maar ze bieden geen betrokkenheid. Ze beloven ons als het ware de vis, maar ze gaan ons niet leren vissen. We krijgen op die manier een verzwakte emancipatie van werknemers en burgers, zonder dat we het door hebben.”

Vanya: hoe zie je dan de rol van de milieubeweging hierin?
“Draagvlak is enorm van belang in de duurzame transitie. Dat zie je ook in de geschiedenis. Draagvlak creëer je niet door enkel een kleine voorhoede van pioniers en bedrijfsleiders mee te nemen.
De milieubeweging zegt constant dat het 5 voor 12 is. In de jaren 80 werd dit ook gezegd, dan over andere zaken. Dit is strategisch niet altijd ideaal. Want dat weerhoudt hen ervan om samen een langetermijnvisie en draagvlak te creëren. Daarnaast vind ik dat gesprekken over transitie en de groene economie geen exclusieve bevoegdheid mogen zijn van welopgeleide blanke studieprofielen. We moeten ervoor zorgen dat we de stem van elke bevolkingsgroep meenemen, evenals de sociale impact naast de milieu-impact.”

Vanya: Is het dan geen 5 voor 12?
“Bij onze werknemers leeft dit nog niet zo sterk. Daarom is het van belang om verbinding te zoeken met thema’s waar ze wel wakker van liggen zoals veiligheid, gezondheid en werkbaar werk. In andere werelddelen is dat natuurlijk wel anders.

Wij hebben een collega die in haar verlof naar Afrika trekt om  opleiding te geven aan lokale syndicalisten. Daar is het klimaat een thema dat heel sterk leeft bij de mensen, het heeft impact op hun dagdagelijkse realiteit, deze urgentie speelt bij ons nog niet.”

Vanya: Wat wil je onze lezers nog meegeven?
“Een van de belangrijkste motivaties waarom ik bij de vakbond zit, zijn de ‘gewone mensen’ die je overal tegenkomt. Hun stem, hun bijdrage en mening is zo belangrijk en waardevol. Werknemers onderschatten eigen kracht. Ook als nieuwe jonge militant kun je vlug al impact hebben op de werking. Mensen beseffen dat veel te weinig. Mag dit een oproep zijn om te durven springen. Wordt syndicalist en word mee de stem van de toekomst.”

Image

Interview: Vanya Verschoore
Coördinator Arbeid & Milieu

Image

Dit artikel werd gepubliceerd in het kader van het project ‘De Nieuwe Samenzweerders‘, met steun van Vlaanderen Circulair