Eind vorig jaar presenteerde de KU Leuven, in samenwerking met het HIVA (Onderzoeksinstituut voor Arbeid en Samenleving) enkele interessante onderzoeksresultaten rond hergebruik in Vlaanderen. “Hergebruik via informele kanalen zoals weggeefbeurzen of online verkoop onder particulieren blijkt veel groter dan we dachten”, vertelt Joni Delanoeije, postdoctoraal onderzoeker bij het HIVA. “De milieu-impact van hergebruik is op zich positief, al moeten we dit ook nuanceren: vaak kopen mensen extra spullen, die ze anders niet gekocht zouden hebben.”
Nieuwe cijfers tonen zes maal meer hergebruik
“Hergebruik is de tweede belangrijkste pijler in de circulaire economie, na het vermijden van de aankoop van nieuwe producten. Maar verrassend genoeg is het concept van hergebruik in Vlaanderen nog niet echt onderzocht. Met ons onderzoek wilden we de impact van hergebruik in Vlaanderen meten op verschillende vlakken, maar ook de hoeveelheid hergebruik in kaart brengen en nagaan via welke kanalen hergebruik plaatsvindt”, zegt Joni. “Tot nog toe werd het beleid rond hergebruik enkel gestoeld op de cijfers die we kenden van het formele circuit van de kringwinkels. Maar als we kijken naar de informele kanalen zoals weggeefbeurzen en tweedehandsbeurzen, maar ook het weggeven aan familie of vrienden of de verkoop via online platforms, dan zien we dat die ook een heel belangrijke rol spelen. Als we ons enkel baseren op de verkoop via de kringwinkels gaat het om 5,4 kg hergebruik per persoon of 35.000 ton voor heel Vlaanderen. Nemen we de informele kanalen mee in de berekening, dan komen we aan 33,8 kg per persoon of 220 kiloton. Dat is maar liefst een verzesvoudiging van de cijfers die tot nog toe gehanteerd werden.”
“Als we ons enkel baseren op de verkoop via de kringwinkels gaat het om 5,4 kg hergebruik per persoon of 35.000 ton voor heel Vlaanderen. Nemen we de informele kanalen mee in de berekening, dan komen we aan 33,8 kg per persoon of 220 kiloton.”
Joni Delanoeije, Postdoctoraal Onderzoeker HIVA
Het onderzoek bracht nog enkele verassende zaken aan het licht: “Bijna een derde van de respondenten geeft aan dat ze tweedehands vaak spullen kopen die ze anders niet (nieuw) hadden gekocht.”
Dat nuanceert de positieve milieu-impact van hergebruik, omdat mensen zo uiteindelijk meer kopen dan ze zouden doen zonder het tweedehands aanbod. “We vonden dat er 3,6 tweedehandsspullen gekocht worden om 1 product te vervangen. Uiteraard blijft het wel gaan om producten die worden afgewend van de afvalstroom en zo in circulatie blijven. Dat milieuvoordeel blijft dus”, vertelt Joni.
Hergebruik: cruciaal voor laagste inkomensgroep
Maar de ene consument is de andere niet. Voor veel mensen betekent hergebruik ook een manier om de eindjes aan elkaar te knopen. Joni: “De grootste drijfveer voor hergebruik blijkt de kostprijs. Zo’n 23% van de mensen die we bevraagden gaf aan dat ze aan hergebruik doen om zo het einde van de maand te halen. Een cijfer waar we toch van schrokken. En dat cijfer ligt significant hoger bij de laagste inkomensgroep, de mensen die minder dan 1000 euro per maand verdienen. De coronapandemie heeft ervoor gezorgd dat de vraag naar tweedehands nog steeg. We hebben dit niet specifiek verder onderzocht, maar wellicht heeft corona toch een grote impact gehad op veel huishoudbudgetten.”
“Voor veel mensen betekent hergebruik ook een manier om de eindjes aan elkaar te knopen.”
Het onderzoek bracht naar boven dat hergebruik ook een grote impact heeft op het bredere plaatje rond welzijn. De rol van de kringwinkels mag hierin niet onderschat worden: “De impact van werk op het welzijn van mensen is enorm. De kringwinkels, goed voor 15% van het totale hergebruik, zorgen ervoor dat mensen in armoede betaalbare spullen kunnen kopen, maar ze bieden ook jobs aan voor mensen die anders moeilijk een job vinden. Jobs die hun koopkracht bepalen, maar door de goede arbeidsvoorwaarden ook op andere vlakken bijdragen aan hun welzijn”, benadrukt Joni.
“Voor sommigen is het pure noodzaak, maar anderen vinden het ook gewoon leuk om tweedehands te kopen of zaken weg te geven. En ook dat heeft een positieve impact op welzijn: in de ‘hippe’ buurten zien we steeds vaker tweedehandsbeurzen, weggeefbeurzen en ruilbeurzen opduiken, die voor veel mensen een middagje uit betekenen. Bovendien zien we ook een positief effect voor de plaatselijke handelaars in die buurten.”
De impact van werk op het welzijn van mensen is enorm. De kringwinkels, goed voor 15% van het totale hergebruik, zorgen ervoor dat mensen in armoede betaalbare spullen kunnen kopen, maar ze bieden ook jobs aan voor mensen die anders moeilijk een job vinden.
Verbreed focus naar levensduurverlenging
De grootste drijfveer om aan hergebruik te doen blijkt, na de lage kostprijs, het milieuvoordeel. “Iets meer dan de helft van de respondenten gaf aan dat milieu een grote rol speelt als motivator om tweedehands te kopen. Door te sensibiliseren rond overconsumptie zou een overheid dus wel een ontradend effect kunnen hebben op het surplus dat mensen tweedehands aankopen”, aldus Delanoeije.
“Voor sommigen is het pure noodzaak, maar anderen vinden het ook gewoon leuk om tweedehands te kopen of zaken weg te geven. En ook dat heeft een positieve impact op welzijn: in de ‘hippe’ buurten zien we steeds vaker tweedehandsbeurzen, weggeefbeurzen en ruilbeurzen opduiken, die voor veel mensen een middagje uit betekenen. Bovendien zien we ook een positief effect voor de plaatselijke handelaars in die buurten.” Foto: ©Kai Pilger
“Maar we moeten hergebruik ook breder durven bekijken, en het ook durven hebben over de voorwaarden voor hergebruik. Zo speelt herstel, en de mate waarin producten hersteld kunnen worden, ook een belangrijke rol. Een overheid moet een holistische kijk durven hanteren en moet er ook naar streven om producten zo lang mogelijk in leven te houden, eerder dan de pure focus op het aantal keer dat iets wordt hergebruikt of op het gewicht van hergebruik per capita. Daarbij kunnen we ook kijken naar zaken die de verantwoordelijkheid van de producent vergroten. Denk aan een aanpassing van het garantiebeleid en het stimuleren van nieuwe businessmodellen, zoals product-dienstsystemen. Hierbij worden producten niet meer op zich aangekocht, maar koop je als consument een dienst, waarbij de producent eigenaar blijft van het product. Door die verantwoordelijkheid bij de producent te leggen zal hij er ook op toezien dat de levensduur van het product en de herstelbaarheid ervan verbetert, want net daarin ligt voor de producent het verdienmodel”, besluit Joni.
Dit interview verscheen eerder in het Reset.Vlaanderen magazine. Word nu lid en ontvang tweemaal per jaar ons magazine boordevol inspirerende interviews, opinies en artikels.