Uit een studie van de onderzoeksgroep Interface Demography aan de Vrije Universiteit Brussel blijkt nogmaals dat luchtvervuiling een urgent probleem is dat een bedreiging vormt voor de volksgezondheid, waaraan enorm hoge kosten verbonden zijn. Naast een directe gezondheidskost creëert luchtvervuiling ook indirect tal van maatschappelijke en economische kosten door onder andere verlies aan gezonde levensjaren, medische kosten en gereduceerde productiviteit op de arbeidsmarkt. De studie roept op tot een urgent en ambitieus beleid.
Wat de studie extra boeiend maakt is het het onderzoek naar kennis rond die gezondheidsrisico’s bij de bevolking en de impact op diverse bevolkingsgroepen.
ONGELIJKE KENNIS OVER DE GEVOLGEN VAN LUCHTVERVUILING
De laatste jaren staat luchtvervuiling hoog op de agenda van diverse maatschappelijke spelers zoals de milieubeweging, academische instellingen en diverse burgerinitiatieven. Uit het onderzoek blijkt dat hun acties vooral de blanke en hoogopgeleide middenklasse bereiken en dat daar ook een groeiend maatschappelijk draagvlak ontstaat. Sociaal kwetsbare groepen worden minder bereikt.
Uit het onderzoek blijkt dat deze doelgroep zich minder vaak bewust is van de impact op de gezondheid en dat ze door hun eigen situatie vaak meer urgente en tastbare problemen ervaren. Deze ongelijke kennis staat in schril contrast met de indicaties dat juist deze doelgroepen de grootste slachtoffers zijn.
“Luchtvervuiling wordt niet zelden geportretteerd als een ‘elite probleem’, waarvan enkel gegoede bevolkingsgroepen wakker liggen. Toch is het volgens de cijfers uit de studie een problematiek die vooral de meest sociaal kwetsbare groepen binnen onze samenleving treft.”
DE ONGELIJKE VERDELING VAN DE GEVOLGEN VAN LUCHTVERVUILING
Sociaal kwetsbare groepen zijn het slachtoffer van een dubbele ongelijkheid en een dubbele onrechtvaardigheid inzake luchtvervuiling.
Enerzijds blijkt uit het onderzoek dat sociaal achtergestelde wijken in Brussel een hogere blootstelling kennen, door diverse structurele en infrastructurele elementen. Ook de woon-werk situatie zorgt vaak voor een hogere blootstelling. Sociaal kwetsbare groepen wonen doorgaans in woningen met een lage woonkwaliteit (met o.a. slechte ventilatie en isolatie). Daarnaast werken ze vaak in jobs die worden uitgevoerd in de publieke ruimte (buschauffeurs, straatvegers,…) wat een hogere blootstelling in de hand werkt.
Anderzijds zorgt die blootstelling voor een grotere impact op de gezondheid, dan bij minder kwetsbare groepen. Dit komt hoofdzakelijk door de ongunstige leefomstandigheden zoals slechte huisvesting, slechtere werkomstandigheden, financiële stress, ongezonde voeding,… Deze resultaten vind je ook terug in onderstaande grafiek uit de studie.
De onrechtvaardigheid zit in het feit dat sociaal kwetsbare groepen in beperkte mate bijdragen tot luchtvervuiling en daarnaast minder mogelijkheden hebben om zich tegen die luchtvervuiling te beschermen. Zo wordt luchtvervuiling ten gevolge van autogebruik vooral veroorzaakt door wagens van pendelaars en van de hogere socio-economische klassen.
SUGGESTIES VOOR EEN TOEKOMSTIG BELEID
Beleidsmatig bestaan er twee perspectieven om beleid uit te tekenen: enerzijds het gezondheidsperspectief (gebaseerd op de richtlijnen van de WHO) en anderzijds het wetgevend perspectief (wat moet van Europa). Het tweede perspectief is minder streng en zet niet in op maximale gezondheidswinst. Dit heeft ook implicaties in hoe luchtkwaliteit gemeten en gemonitord wordt.
“De kosten van beperkte politieke ambities zijn evenwel heel hoog. Deze betreffen niet alleen de eventuele boetes bij het schenden van de juridisch afdwingbare Europese grenswaarden, maar gaan een stuk verder wanneer alle directe en indirect gezondheidskosten in rekening worden genomen.’
Uit het onderzoek blijkt ook dat een meer preventieve aanpak nodig is. We moeten vervuiling aanpakken aan de bron, in plaats van de bevolking trachten te beschermen eenmaal de vervuiling een feit is. Er moet bij de preventie en beschermingsmaatregelen extra aandacht komen voor sociaal kwetsbare groepen, die over minder middelen beschikken om zichzelf te beschermen.
Omdat luchtkwaliteit samenhangt met diverse beleidsdomeinen en zicht niet beperkt tot stads en/of landsgrenzen, is er nood aan een breder beleid over en met diverse beleidsdomeinen. Deze moeten meer samenwerken om versnippering te vermijden. De problematiek raakt aan beleidsdomeinen zoals leefmilieu, fiscaliteit, mobiliteit, ruimtelijke ordening, maar zeker ook armoede en sociale uitsluiting.
Nog een belangrijke aanbeveling is het verhoogd inzetten op beter informeren en sensibiliseren van de bevolking. Er is nood aan kwalitatieve informatie, transparante en accurate communicatie die sensibiliserend van aard is en dit op verschillende niveaus.
Om burgers goed te kunnen informeren moet de overheid hier zelf actie ondernemen, ze mogen dit niet enkel overlaten aan actiegroepen. Het creëren, implementeren en doen naleven van maatregelen is op zich niet genoeg om de luchtkwaliteit structureel te verbeteren. Mensen moeten gesensibiliseerd worden zodat er voldoende draagvlak is voor de problematiek en mensen een antwoord kunnen geven op de ‘waarom’-vraag van bepaalde maatregelen.
Maar sensibilisering mag zich niet enkel focussen op individuele gedragsverandering van burgers. Er zal hiervoor bij de bevolking enkel draagvlak ontstaan als er ook begeleidende beleidsmatige ingrepen zijn op hogere niveaus.
Dit artikel is een eigen verwerking van de onderzoeksresultaten uit het onderzoek ‘Green & Quiet’ vanuit VUB Brussel.