Willemen Groep, een bouwgroep met verschillende dochterbedrijven, zet sterk in op bottom-up innovatie. Met een jaarlijkse innovatiewedstrijd geeft het bedrijf haar werknemers de kans om mee te schrijven aan het innovatieverhaal van de onderneming. Ook duurzaamheid speelt hierin steeds vaker een rol.
Een gesprek met Tom Clerinx, innovatiecoördinator bij Willemen, over het betrekken van werknemers en de kansen, maar ook uitdagingen die dit met zich meebrengt.
Na een crisis in de zonnepanelensector kwam Tom terecht bij Willemen. “Na 4 of 5 jaar in een zonnepanelenbedrijf te werken, werden we plots geconfronteerd met een enorme val in de verkoop door het wegvallen van de subsidies. Daar ben ik moeten vertrekken omdat ze me geen job meer konden geven. Zo ben ik bij Willemen terechtgekomen. Ik ben hier begonnen als duurzaamheidsingenieur en heb ook een tijdje PPS-projecten in aanbesteding gecoördineerd. Ondertussen ben ik aan de slag als innovatiecoördinator.”
Samen met zijn collega Alexander zet Tom zich elke dag in om zowel binnen als buiten het bedrijf innovatie te stimuleren. “We zorgen dat mensen met goede ideeën daar ook iets mee kunnen doen, dat ze geholpen en ondersteund worden, en dat het maximale potentieel uit het idee wordt gehaald. Zelf met innovatie te komen is niet het hoofddoel van mijn functie. We hebben zoveel kennis en expertise in de groep. Mijn doel is dat iedereen die een idee heeft hier iets mee kan doen. Ik moet zorgen dat onze 2500 werknemers de kans krijgen om mee te innoveren, en zo de diversiteit maximaal benutten en uiteindelijk mijn job overbodig maken. Het is onze bedoeling om innovatie onlosmakelijk te verbinden aan onze bedrijfscultuur.”
“Zelf met innovatie komen is niet het hoofddoel van mijn functie, ik moet zorgen dat onze 2500 werknemers de kans krijgen om mee te innoveren, en zo uiteindelijk mijn job overbodig maken.”TOM CLERINX, INNOVATIECOÖRDINATOR WILLEMEN
Innovatiewedstrijd
Het innovatieverhaal ook vanuit werknemers vorm geven, daar wil het bedrijf echt werk van maken. Dat gebeurt op verschillende manieren, maar een van de grootste inspiratiebronnen vormt de jaarlijkse innovatiewedstrijd. “De wedstrijd staat open voor iedereen die een idee heeft, en dit graag verder uitgewerkt ziet door het bedrijf. Hoe meer mensen we hierrond kunnen bereiken met diverse achtergronden, hoe beter. De ideeën kunnen vaag op papier bestaan, maar evengoed al volledig zijn uitgewerkt. Het moet vooral gaan om innovatieve maatregelen. Als daar ook het milieu-aspect in wordt meegenomen is dat een dubbele win.. Vanaf volgend jaar moet minstens een van de winnende ideeën zorgen voor een lagere impact op het milieu.”
Drainphalt
De wedstrijd leverde al een groot succes op: eind vorig jaar kon het bedrijf uitpakken met ‘Drainphalt’, een innovatie-idee dat in 2017 werd ingediend door twee medewerkers van Willemen Infra.
Tom vertelt met trots over het idee: “Dit commercialiseerbaar idee is een van de mooiste dingen die we met de wedstrijd konden verwezenlijken: in Vlaanderen kampen we met een probleem van grondwaterschaarste. Eén van de grote oorzaken is de grote hoeveelheid verhard asfalt, waar bij hevige regenval het regenwater de kans niet krijgt om in de grond te dringen. Met Drainphalt hebben we een waterdoorlatend asfalt gemaakt waarbij het regenwater gebufferd wordt in het asfalt en langzaam de grond kan insijpelen. Bovendien wordt het asfalt op lagere temperatuur gemaakt, waardoor het productieproces ook minder energie gebruikt dan bij de productie van traditioneel asfalt.”.
“Een van de mooiste dingen die we met onze innovatiewedstrijd bereikt hebben is de ontwikkeling van ‘Drainphalt’, een waterdoorlatend asfalt”.
Bedrijfscultuur
Maar hoe zorg je er nu voor dat werknemers ook effectief ideeën gaan indienen? Zonder de juiste context geen evidentie, zo blijkt: “Het is van groot belang om elk voorstel een eerlijke kans te geven. Mensen zijn pas gemotiveerd als ze weten dat we hun voorstel ook effectief onder de loep nemen”. Tom erkent dat ook de financiële beloning – een innovatiepremie met een maximum van 3000 euro voor het beste idee – een grote drijfveer is. Maar ook de andere finalisten krijgen een beloning, en iedereen die een idee heeft ingediend krijgt een attentie. “Al die mensen doen moeite om een voorstel uit te werken in in te dienen. Het minste wat je dan moet doen is hen daar ook voor belonen. We zorgen er wel telkens voor dat het geschenk iets is wat ook innovatief is en nuttig kan zijn voor het bedrijf, we letten er ook op dat het geen producten zijn met een grote milieu-impact.”
Maar ook het belang van ruimte geven aan een bedrijfscultuur van duurzaamheid komt snel bovendrijven. “Die cultuur komt er uiteraard niet vanzelf”, aldus Tom. “In zijn tweewekelijkse interne blog haalt Tom Willemen – onze CEO – het duurzaamheidsthema geregeld aan. We zetten ook in op een aantal ludieke acties. Zo hebben we hier ook een bijenkolonie op het bedrijf. Een deel van de honing wordt aan werknemers uitgedeeld. Dochterbedrijf Franki in Luik organiseert al een aantal jaar een loopwedstrijd. Allemaal zaken die mensen op een positieve manier samenbrengen en belangrijk zijn om een goeie bedrijfscultuur uit te bouwen.”
Bij de verdere uitwerking van het idee wordt de werknemer die het idee voorstelde betrokken in de mate van het mogelijke, al erkent Tom dat dit niet altijd evident is. “We vinden het belangrijk om hen blijvend te betrekken, maar voor een arbeider die elke dag op de werf moet zijn is dat minder evident. Sommige ideeën zijn ook al zo goed uitgewerkt dat verdere input eigenlijk niet meer noodzakelijk is. Die persoon wordt dan wel op de hoogte gehouden via zijn afdelingsverantwoordelijke. Bij andere ideeën is verdere betrokkenheid wel echt noodzakelijk. We bekijken per voorstel in welke mate we de mensen verder kunnen betrekken”.
Om ook op een andere structurele manier ideeën van de bedrijfsvloer te sprokkelen zijn ook een aantal thematische werkgroepen opgericht. “Die werkgroepen gaan per thema na welke maatregelen een win kunnen betekenen voor het bedrijf. Er is een werkgroep rond wegenbouw, rond projectontwikkeling, rond machines en tools, gebouwen,… Binnen elk van die werkgroepen worden verbetervoorstellen gedaan. Dat kan op ecologisch vlak zijn, maar ook op vlak van bijvoorbeeld veiligheid en gezondheid, efficiëntie, manier van werken, enzovoort. Zo zijn er ondertussen 6 werkgroepen opgericht die per kwartaal samenkomen.”
Vergeet de shit of yesterday
Ondanks de innovatiepremie en de attenties dienen toch slechts een beperkt aantal mensen voorstellen in. “Ook op ons bedrijf werkt een weerspiegeling van de samenleving. Een samenleving waar helaas nog steeds niet iedereen wakker ligt van milieuproblemen. Bovendien is het ook niet makkelijk voor werknemers om ‘out-of-the-box’ te denken, verder dan waar ze dagelijks mee bezig zijn. Daarvoor is extra stimulatie nodig. Maar ik ben toch blij dat we gemiddeld een 80-tal ideeën verzamelen, waarvan ongeveer 20% effectief wordt uitgevoerd.”
Wat er beter zou kunnen om werknemers te betrekken? Het antwoord laat niet lang op zich wachten: “Een van de grootste drempels waar we mee geconfronteerd worden is tijd. De mensen waarmee ik werk hebben allemaal een fulltime job. Dus alles wat ze rond innovatie doen in onze werkgroepen is iets wat ze er extra – bovenop hun dagdagelijkse job – bijnemen. Ik stoot heel vaak op mensen die geloven in het innovatieverhaal en daar mee aan willen bouwen, maar zelf ook overstelpt worden door hun werk. De enige oplossing hiervoor is zorgen dat mensen hier ook tijd voor kunnen maken binnen de werkuren.” Er zijn mogelijkheden om die tijd vrij te maken, al is dat niet altijd een evidentie: “Om als bedrijf echt innovatief te zijn geloof ik in de visie van technologieondernemer Peter Hinssen: om te investeren in de toekomst moet je vermijden om tijd te besteden aan de shit of yesterday. We moeten 70% aan vandaag besteden, 20% aan morgen en 10% aan de volgende maand. Dat is de enige manier om op langere termijn succesvol te ondernemen en tijd te maken voor de zaken die er echt toe doen”
“Een van de grootste drempels waar we mee geconfronteerd worden om werknemers te betrekken is tijd. Al het werk in onze werkgroepen doen de mensen bovenop hun dagelijkse job.”
Voor een bedrijf brengt dit op korte termijn een stijgende kost met zich mee, daar is ook Tom zich van bewust. Maar hierin investeren kan lonen: onderzoek van Teresa Amabile toont aan dat bedrijven die inzetten op creativiteit bij werknemers, meer winstgevend en veerkrachtig zijn. Bovendien worden ze als betere werkplaatsen ervaren.
Zo krijgen werknemers bij Atlassian zogenaamde ShipIt days, een interne wedstrijd waarbij werknemers teams vormen en 24 hebben om een nieuw idee uit te werken. De ideeën worden voorgesteld en het beste idee wint. Dit resulteerde in nieuwe projecten voor het bedrijf en erkenning voor de werknemer, waardoor hij of zij meer plezier heeft in de job. Ook Tom is mee in dit verhaal, en probeert met initiatieven zoals de innovatiewedstrijd een voortrekker te zijn binnen de sector.
Sector in beweging
Ondanks de uitdagingen is de bouwsector ondertussen wel volop in beweging en ziet Tom her en der initiatieven ontstaan waarbij er meer aandacht is voor de principes van de circulaire economie.
Als je tijdig inzet op deze veranderingen, kan het ook een opportuniteit worden, zoals het opkomende ‘product als dienst’ en ‘Buildings as Material Banks’(BAMB). Als bedrijf hierop inzetten betekent ook ingaan tegen het bestaande systeem waar al te vaak de aankoopprijs geldt als enige criterium, en niet de totaalprijs of besparing op langere termijn.
“Alles gaat meer en meer draaien rond diensten, zo zal je een gevel kunnen leasen in plaats van bezitten. Op deze manier kan een gevel die na 20 jaar niet meer voldoet aan de eisen vervangen worden door de aannemer. Deze wordt zo gestimuleerd demonteerbare en kwaliteitsvolle materialen te gebruiken die herbruikbaar zijn, waardoor kosten gedrukt worden. De gebruiker ziet zichzelf zo verzekerd van een levenslange goede gevel.”
“In de bouwsector zien we een sterke evolutie richting het aanbieden van diensten in plaats van producten, denk aan het leasen van bijvoorbeeld een gevel.”
Ook bij Willemen ontstaan steeds meer duurzame alternatieven. Naast Drainphalt (zie hiervoor) is er onder andere ook het project REjuveBIT, waarbij verjongingsmiddelen worden toegevoegd aan het asfalt. “Dat zorgt ervoor dat we een groter percentage van het asfalt kunnen gebruiken en niet alleen in onderlagen maar mogelijks ook in toplagen. In België wordt er gemiddeld 66% gerecycleerd materiaal hergebruikt, maar in theorie kun je met die nieuwe technologie tot bijna 100% gaan.”
Interview: Sebastiaan Kennes
Projectmedewerker Arbeid & Milieu