Skip to content
Home - Blog - Circulair bouwen in de lift

Circulair bouwen in de lift

Circulair bouwen staat in Vlaanderen nog in zijn kinderschoenen, maar toch zien we hier en daar interessante initiatieven ontstaan. Een van de spelers die in Vlaanderen aan de kar trekt is Kamp C, het centrum voor duurzaamheid en innovatie in de bouw. In 2019 starten ze met de bouw van het eerste circulaire gebouw in Vlaanderen. Een interview met Jonathan Verdonck, Kai Van Bulck en Johanna Meuwissen, projectverantwoordelijken bij Kamp C.

Bouwbedrijven moeten sneller innoveren

A&M: Wat doet Kamp C?
Jonathan Verdonck: “Waar we vroeger vooral gemeenten en burgers adviseerden en begeleidden rond duurzaam bouwen zetten we de laatste jaren meer in op innovatie, en proberen ook bouwbedrijven aan te zetten tot innovatie in de sector.”

A&M: Waarom de focus op innovatie in de bouwsector?
Jonathan: “We merken dat de burgers en gemeenten ondertussen wel mee zijn, maar dat de bouwbedrijven vaak nog wat achterblijven. Er zijn uiteraard een aantal voorlopers, maar over het algemeen gaat het heel traag. De architect kan met een heel mooi een duurzaam plan aankloppen, maar dan moet je nog de bouwvakkers op de werf overtuigen om het effectief ook zo uit te voeren. En omgekeerd komt evenzeer voor: een aannemer of leverancier kan een heel duurzaam bouwsysteem hebben, als de architect dit niet voorschrijft, zal het ook niet gebruikt worden. Om aan deze knelpunten tegemoet te komen is Kamp C zich meer gaan focussen op de bouwsector. ”

A&M: Merken jullie dat er stilaan beweging komt richting circulair bouwen?
Kai Van Bulck: “De laatste jaren zijn de bouwbedrijven beginnen beseffen dat de huidige evolutie in de grondstofprijzen op lange termijn niet houdbaar is. Kijk maar naar de isolatiecrisis van vorig jaar, waarbij niemand nog aan isolatie kon geraken. Als zo’n zaken nog een aantal keer voorvallen, gaan er bedrijven over kop.”

Het eerste circulaire gebouw van Vlaanderen

A&M: Jullie plannen in Westerlo de bouw van ‘t Centrum, het ‘eerste circulaire gebouw’ in Vlaanderen. Waarin verschilt dit gebouw van andere gebouwen?
Jonathan: “Met het project streven we naar een 100% circulair kantoorgebouw, al weten we nog niet hoe het er zal uitzien.
We formuleerden zeven pijlers rond circulair bouwen, die we allemaal zo goed mogelijk willen invullen. Het gaat immers over meer dan grondstoffen: we hebben het ook over circulair aanbesteden, circulaire businessmodellen, circulaire financiering,….

A&M: Wat verstaan jullie onder circulair aanbesteden?
Jonathan: “Als overheidsinstelling moeten we de overheidsprocedure volgen rond openbare aanbestedingen. Door dit circulair aan te pakken, willen we aantonen dat je ook met de huidige wetgeving heel wat kan doen om een circulair gebouw te maken. Vanuit de sector wordt vaak gezegd: “Je wil innovatie, maar vraagt het niet in je aanbesteding. Op die manier ontstaat ook bij bouwbedrijven geen aanbod”.

We vinden het proces van aanbesteden in dit project minstens even interessant als het uiteindelijke resultaat, namelijk de realisatie van het gebouw. Het zal een leerproces zijn waar zowel overheden als de bouwsector inspiratie uit kunnen halen die hopelijk nadien in de praktijk omgezet wordt.”

Image

“Binnen het bouwbedrijf gaat de ontwikkeling te traag. Daarom focussen we ons nu vooral op die sector.”JONATHAN VERDONCK, PROJECTMANAGER KAMP C

Masterclasses brengen de juiste mensen samen

A&M: Hoe gaan jullie op zoek naar de juiste actoren?
Jonathan: “We organiseren een aantal masterclasses. Daar leggen we uit wat wij verstaan onder circulair bouwen en welke criteria we voorop stellen. Daarbij vinden we het ook heel belangrijk dat het gebouw niet alleen super duurzaam is, maar ook een aangename werkplek moet zijn.”

A&M: Wie willen jullie bereiken met de masterclasses?
Jonathan: “We mikken hier heel breed: we willen zowel traditionele bouwers aan tafel hebben als startups met frisse denkers. Het is belangrijk dat er mensen aanwezig zijn met voldoende kennis van nieuwe materialen en businessmodellen.

Kai: “Met de masterclasses willen we zoveel mogelijk mensen aan het begin van de keten samen zetten om de juiste samenwerking tot stand te brengen voor de uiteindelijke bouw. Dat gaat in tegen de traditionele logica van het besteden van een ontwerp aan verschillende architecten. Bij dit project willen we dat de architect al van in het begin samen zit met de aannemer, zodat ze samen een plan kunnen tekenen aan een zo kostenefficiënt mogelijke prijs. Op die manier starten we met een serieuze voorsprong.”

Digitale tools beschrijven gebouwen van de toekomst

A&M: Ik kan me voorstellen dat circulair bouwen ook nieuwe bouwtechnieken en nieuwe materialen met zich meebrengt. In welke mate heeft dit een impact op werknemers in de bouw? Zijn zij voldoende geschoold?
Jonathan: “Uiteraard hangt heel veel af van de materialen, technieken en bouwknopen waar we mee gaan werken. Dat is iets wat we van in het begin willen weten. Aangezien het bedrijf dat het gebouw effectief zal bouwen al van in het begin van het proces betrokken wordt, kan de aannemer ook tijdig iedereen binnen het bouwbedrijf op de hoogte brengen van wat er staat te gebeuren. Nu zien we op werven al te vaak dat mensen hun ding doen, zonder dat ze een idee hebben van het totaalplaatje.”

Johanna Meuwissen: “Als we ruimer in de bouwsector kijken zal er door de digitalisering meer en meer gewerkt worden met het ‘Bouw Informatie Model’ (BIM), een volledig digitaal model van het volledige gebouw. Er zal de komende jaren vooral veel veranderen voor onder andere IT’ers en ingenieurs. Voor de traditionele bouwvakkers zal waarschijnlijk op langere termijn veel veranderen doordat er veel geautomatiseerd zal worden. We zullen de komende jaren wellicht een verschuiving van beroepen in de sector zien.”

A&M: In de circulaire economie horen we ook vaak over het materialenpaspoort. Speelt dit ook een rol in het circulaire gebouw dat jullie in Westerlo willen bouwen?
Jonathan: “Het materialenpaspoort – met alle mogelijke details over de eigenschappen van elk materiaal dat in het gebouw verwerkt wordt – koppelen we aan het BIM. Bij die koppeling gaan we ook voor elk materiaal aangeven of en hoe je het materiaal kunt recuperen voor een eventuele nieuwe bestemming. We willen uiteraard een toekomstgericht gebouw dat niet na 5 jaar moet worden afgebroken om iets anders in de plaats te zetten, maar als er ooit iets anders moet komen willen we ervoor zorgen dat het niet volledig gesloopt moet worden. Het materialenpaspoort is daarbij een grote hulp.”

Image

“We willen dat de architect al van in het begin samen zit met de aannemer.”KAI VAN BULCK, PROJECTMANAGER KAMP C

Circulair bouwen is winstgevend!

A&M: Een van jullie pijlers rond circulair bouwen is circulaire businessmodellen. Wat verstaan jullie hieronder?
Jonathan: “Het bekendste voorbeeld is dat van Thomas Rau in samenwerking met Philips, waarbij licht wordt geleased. Als klant betaal je dan enkel voor het licht. Of dat licht elektriciteit nodig heeft en hoeveel en of men er lampen en armaturen voor nodig heeft doet er dan op zich niet toe: je koopt enkel de benodigde lichthoeveelheid als service. Dan zit het winstmodel voor Philips erin dat de lampen zo goed mogelijk te repareren vallen, dat de lampen lang meegaan en dat er zo efficiënt mogelijk met elektriciteit wordt omgesprongen om het benodigde licht te kunnen leveren. Terwijl een leverancier in het gangbare businessmodel enkel zoveel mogelijk lampen wil verkopen.
Als we meer dergelijke initiatieven zien, waarbij het eigenaarschap bij de leverancier blijft, zullen we ook meer tegenpartijen tegen het slopen krijgen. In dat geval valt er immers winst te halen uit het hergebruiken van materialen.”

Circulair bouwen = burgers betrekken

A&M: Een van jullie projecten is het ENLEB project, waarbij jullie ook met burgers in cocreatie gaan. Hoe zien jullie dit precies?
Johanna:
 “Met het ENLEB project willen we ervoor zorgen dat woningen van particuliere eigenaren verduurzamen. We leggen de focus op zelfvoorzienendheid waarbij we willen dat de woningen energieneutraal blijven, ook al verandert het energieprofiel van de gebruiker. We hebben hiervoor 9 wijken geselecteerd in Vlaanderen en Nederland, waarbij we in cocreatie gaan met bedrijven, maar ook met burgers.

Concreet zullen we een aantal bewonersavonden organiseren en 1 op 1 ‘keukentafelgesprekken’ voeren om duidelijk de noden van de bewoners naar voor te brengen. Op die manier is iedereen van in het begin van het proces op de hoogte en zijn de effecten op vlak van energiezuinigheid op lange termijn het grootst. De burgers zijn dus medebeslissers in het project. In een tweede fase koppelen we de juiste bouwprofessionelen aan wat er vanuit de burgers wordt verwacht.”

A&M: Zijn jullie verder nog met projecten bezig waarbij burgers betrokken worden?
Johanna: “We werken ook mee aan het CVPP Project (Community-based Virtual Power Plants): hierbij worden verschillende energiestromen van verschillende lokale energiebronnen – ook hernieuwbare energie die bij de mensen thuis wordt opgewekt – aan elkaar gekoppeld en centraal beheerd in een ‘virtual power plant’. Dat heeft als voordeel dat de opgewekte energie heel efficiënt op wijkniveau kan worden verdeeld volgens vraag en aanbod. De bedoeling is dat we 3 wijken in de provincie Antwerpen klaarstomen om die investering te maken, vanuit de burgers zelf.”

Image

“Als iedereen van in het begin van het proces op de hoogte is, zijn de effecten op vlak van energiezuinigheid op lange termijn het grootst.”JOHANNA MEUWISSEN, PROJECT MANAGER KAMP C

Mentaliteitswijziging nodig

A&M: Waar zien jullie de drempels die ervoor zorgen dat circulair bouwen voorlopig nog niet mainstream is?
Jonathan: “Er zijn verschillende drempels. Zo weten we van veel nieuwe materialen, die op zich beter zijn voor het milieu, niet hoe ze zich op langere termijn gaan gedragen. Daarnaast worden de typebestekken doorgaans opgemaakt in samenspraak met de grote spelers uit de bouwindustrie, die niet willen dat de zaken snel veranderen.
De circulaire gedachte gaat ook uit van het werken in bouwteams, waarbij de verschillende bouwverantwoordelijken (architecten, ingenieurs, aannemers, …) niet meer los van elkaar hun ding doen en elk voor hun stuk verantwoordelijk zijn. Door de aansprakelijkheidsregeling die wettelijk op 10 jaar vastgelegd wordt, is het vaak moeilijk om daar een eindverantwoordelijke aan te duiden.”

Kai: “Een ander groot probleem is dat er fundamenteel vanuit de markt geen vraag is naar circulair bouwen. Daarbovenop is er ook geen enkele aanbesteding die vraagt naar een circulair gebouw. Dan is het niet verwonderlijk dat het aanbod vanuit de aannemers ook heel klein is.”

Johanna: “Er is ook nog een mentaliteitswijziging nodig, zowel bij burgers al bij bedrijven. Tegenwoordig heeft men de mond vol over ‘veranderingsgericht bouwen’, maar er zijn weinig burgers die nu nadenken over wat er eventueel met hun woning in de toekomst zou moeten kunnen gebeuren.”

Jonathan: “We hadden het daarnet over nieuwe businessmodellen, zoals leasemodellen, die ook hun rol hebben in het verhaal rond circulair bouwen. Een gebouw kan natuurlijk makkelijk 100 jaar meegaan, maar als je hier met een leasemodel werkt ga je er van uit dat de aanbieder dat op 100 jaar terugverdient. Uiteraard is dat zowel operationeel als qua cashflow niet haalbaar. Er zijn al wel modellen op de markt die kunnen toegepast worden, maar nog te weinig gekend zijn.”

Interview:  Thijs Calu, educatief medewerker Arbeid & Milieu vzw

Voor de bouw van ‘t Centrum krijgt Kamp C zowel zowel inhoudelijke als financiële steun van OVAM. Ook de Thomas More Hogeschool is projectpartner.

Geef jij mee de aftrap voor het eerste circulaire gebouw in België? En wil je je kennis over circulair bouwen bijspijkeren? Kom dan in het najaar naar de masterclasses over circulair bouwen, aankopen en aanbesteden, georganiseerd door Kamp C.