Skip to content
Home - Blog - Participatie als motor voor verandering (interview met Vincent Bellinkx)

Participatie als motor voor verandering (interview met Vincent Bellinkx)

Vincent Bellinkx voorzitter Arbeid en Milieu vzw

Op 23 november werd Vincent Bellinkx aangesteld als nieuwe voorzitter van Arbeid & Milieu vzw. Vincent werkt als onderzoeker en onderwijsassistent aan de rechtenfaculteit van de Universiteit Antwerpen en is één van de drijvende krachten achter Act4Change. In zijn doctoraatsonderzoek bestudeert hij de rol van duurzame ontwikkeling in het internationaal milieurecht met een focus op participatie. Daarnaast onderzoekt hij de impact van duurzame ontwikkeling en de SDG’s op de energietransitie. In het kader van dit magazine gingen we met hem het gesprek aan over participatie en de rol van coöperaties.

A&M: Hoe zie jij het begrip participatie?

“Er zijn heel veel vormen van participatie. Het is een containerbegrip dat te pas en te onpas wordt gebruikt. Zo werd de burgerbevraging van de Vlaamse overheid over het toekomstige energiepact volgens mij onterecht participatie genoemd: hier ging het over consultatie van burgers over wat ze vinden van (grotendeels) reeds beslist beleid.

De essentie bij participatie is dat er een open en gelijkwaardige dialoog mogelijk is waar de belangen van alle partijen (burgers, milieuverenigingen, bedrijven, buren en overheden) naar boven komen.

Ook een duidelijke methodologie is noodzakelijk. Het is van belang dat deze dialoog van in het begin aanwezig is, zodat zoveel mogelijk opinies, waarden maar ook kennis, expertise en middelen gedeeld worden. Hierdoor ontstaan meer mogelijkheden tot oplossing van problemen en is het gemakkelijker om tot een win-win situatie voor alle partijen te komen.

Wie gelooft dat de belangen van de natuur of omwonenden onmogelijk verenigbaar zijn met bv. industrie, vertrekt vanuit het verkeerde uitgangspunt.”

“De Antwerpse verkeersproblematiek is een mooi voorbeeld waar er door géén participatie in te bouwen, 20 jaar vertraging is opgelopen.”VINCENT BELLINKX, VOORZITTER ABEID & MILIEU

A&M: Vaak wordt gezegd dat participatie het ganse proces vertraagt, dit wordt ook vaak aangehaald in het verhaal van de transitie naar een duurzame samenleving. Hoe kijk jij daar tegenaan?

“Verandering in de geesten van mensen gaat soms heel traag en soms heel snel. Participatie zorgt er wel voor dat er minder beslissingen worden gemaakt waar niet alle partijen in de maatschappij akkoord mee zijn. In die zin gaat het vertraging tegen. De Antwerpse verkeersproblematiek is een mooi voorbeeld waar er door géén participatie in te bouwen, 20 jaar vertraging is opgelopen in het oplossen van dit probleem.

Op vlak van energie zijn er volgens mij zowel grootschalige projecten als kleinere burgerprojecten nodig. Participatie inbouwen in zowel de grote als de kleine energieprojecten zorgt voor lokale verankering en energie-onafhankelijkheid. Coöperaties vervullen hier deze dubbele functie.”

A&M: Bij Arbeid & Milieu vinden we participatie op de werkvloer belangrijk, hoe kijk jij hier tegenaan?

“De rol van werknemers is belangrijk. Zij hebben een sleutelrol in handen om veranderingen te realiseren binnen het bedrijf. Of de verandering nu top-down opgelegd wordt of van onderuit groeit, werknemers maken door hun dagelijkse handelingen zelf de verandering waar.

Zelfs een kleine groep werknemers kan met een impuls tot verandering een organisatie meenemen in een grotere transitie. Wellicht zal je zal nooit iedereen van in het begin meekrijgen. Daarom is het essentieel om verandering fun en sexy te maken zodat de uitnodiging om deel te nemen onweerstaanbaar wordt. Dit geldt evengoed voor buurtprojecten of lokale energieprojecten. In een participatieproces creëer je ruimte tussen werknemers en directie waar je eerlijk kan communiceren en samen vooruit kan denken.

Een mooi en bekend voorbeeld is het Bedrijf Semco SA van de Braziliaanse ondernemer Ricardo Semler. Toen hij het bedrijf overnam was het zeer top-down gestructureerd, maar hij transformeerde het tot een democratisch en participatief bedrijf. Op alle directievergaderingen zijn er twee zitjes vrij voor werknemers. Er is volledige transparantie over financiën en de werknemers mogen na overleg zelf hun loon bepalen op basis van de financiële info die ze hebben.

Ook binnen Act4Change experimenteren we met dergelijke vormen van participatie, vooral met de bedoeling om de medewerkers meer eigenaarschap te geven over de organisatie.”

A&M: Welke rol kunnen coöperaties spelen?

“De sterkte van een coöperatie is dat bottom-up en top-down hetzelfde is. Participatie is binnen een coöperatie structureel ingebouwd in de bedrijfscultuur.

Het grote verschil tussen klassieke bedrijven en coöperaties is dat in coöperaties de arbeid – de werknemers – het bedrijfsproces bepaalt en kapitaal inhuurt terwijl in klassieke bedrijven het kapitaal het bedrijfsproces bepaalt en arbeid inhuurt. Het doel is verschillend: in een werkerscoöperatie staat het welzijn van de werknemer-eigenaar (goed loon, waardig werk, zelfrealisatie,…) centraal. In het traditionele bedrijf is dat het welzijn van het kapitaal (groei van kapitaal, dividenden,…).

De erkende ICA principes (zie afbeelding) zijn volgens mij als jurist een mooie hefboom om ook juridisch bepaalde zaken vast te leggen. Daarom is een volwaardig statuut voor coöperaties aan te bevelen. We hebben nood aan veel meer coöperatieve experimenten op bedrijfsniveau. Het wettelijk kader is daarbij op dit moment nog te vaak een drempel, daar waar ze eigenlijk een drijvende factor zou kunnen en moeten zijn.”

Image

“In een werkerscoöperatie staat het welzijn van de werknemer-eigenaar centraal. In het traditionele bedrijf is dat het welzijn van het kapitaal.”VINCENT BELLINKX, VOORZITTER ARBEID & MILIEU

“Ook binnen het onderwijs worden coöperaties maar al te vaak stiefmoederlijk behandeld. Toen ik studeerde stond er slechts één zinnetje over coöperaties in onze cursus vennootschapsrecht: dat ze bestonden. Dat mag wel veranderen. Participatief en coöperatief ondernemen moet veel sterker aan bod komen binnen alle opleidingen in het hoger onderwijs.”

Interview: Vanya Verschoore (coördinator) en Emma Denorme (educatief medewerker)