In 2009 startten David Delpire en Laurent Joseph met zes collega’s in het depot van Monceau een wedstrijd om zo energiezuinig mogelijk te rijden met diesellocomotieven. Ondertussen is de wedstrijd uitgegroeid tot een project dat alle 500 bestuurders van Lineas aanzet tot ecodriving. Als kroon op het werk werd het project in 2016 als laureaat opgenomen in de Belgische Environment & Energy Awards. Een interview met Matthias Sterckx (projectmanager) en David & Laurent, (instructeurs en voormalige treinbestuurders).
A&M: Jullie organiseerden een wedstrijd onder elkaar in jullie kleine team van acht treinbestuurders in Monceau. Wat moeten we ons daarbij voorstellen?
Laurent Joseph: “In 2009 lanceerden David en ik een wedstrijd onder onze collega bestuurders om per treinrit zo weinig mogelijk energie te verbruiken. Het traject is voor iedereen gelijk: we vertrekken met een lege goederentrein in Monceau, laden de trein in de steengroeve in Yves-Gommezée en vervoeren de goederen naar de kalkoven in Millingen (Duitsland). Heen en terug is dat een rit van 560 km, telkens met hetzelfde tonnage en een vaste tankplaats en -tijdstip. Dat maakt de ritten perfect onderling vergelijkbaar.”
David Delpire: “In die periode reden we enkel nog met diesellocomotieven omdat een elektrische bovenleiding op bepaalde stukken ontbrak. Elke trein werd door twee locomotieven voortgetrokken. De wedstrijd was geen verplichting, maar doordat we niet alleen collega’s, maar ook een team van vrienden zijn, kon iedereen zich er wel in vinden. We deden het vooral voor de ‘funfactor’, de competitie tussen collega’s. Maar het resultaat mocht er zijn: in de periode voor de wedstrijd verbruikte de trein gemiddeld 3200 liter brandstof per rit. Na de wedstrijd zaten we gemiddeld op 2600 liter, met een record van 2324 liter!”
A&M: Hoe hebben jullie die besparing gerealiseerd?
David: “Elke bestuurder hield dit in het begin geheim, maar na een aantal maanden hebben we onze tips onderling gedeeld. Hieruit haalden we enkele basisprincipes: we proberen zo weinig mogelijk tractie te gebruiken. We bestuderen op voorhand het reliëf en laten ons uitbollen in de afdaling en geven net voor de top van de heuvel terug tractie. Een ander principe is om zoveel mogelijk rekening te houden met de seinen om zo te vermijden dat we moeten stoppen. Dat doen we onder andere door rekening te houden met de dienstregeling van andere goederen- en personentransporten en de rijsnelheid hieraan aan te passen. Hierdoor moeten we minder stoppen en terug optrekken en vermijden we wachttijden. Bijkomend voordeel: hoe minder vaak je een rood sein passeert, hoe kleiner het risico om een zogenaamde SPAD (Signal Passed at Danger – seinoverschrijding) te doen: het negeren van een rood sein.”
“In de periode voor onze wedstrijd verbruikte de trein gemiddeld 3200 liter brandstof per rit. Na de wedstrijd was dat gedaald tot gemiddeld 2600 liter.”
A&M: Hoe wisten jullie dit project uit te breiden?
Matthias Sterckx: “In 2011 werd het diesel traject vervangen door een elektrisch traject en in 2014 besliste het management om energiemeters te plaatsen op de meest recente elektrische locomotieven, ongeveer de helft van het totale aantal locomotieven.”
Laurent: “We lazen in de bedrijfskrant dat die energiemeters geplaatst waren maar konden zelf niet aan de gegevens. Op een nieuwjaarsfeest in 2015, hebben we toegang tot het internetportaal gevraagd en gekregen van onze COO Rik Vos.”
David: “Op dat moment hadden we terug alle tools in handen om ons project nieuw leven in te blazen en uit te breiden naar elektrische locomotieven. Van februari tot april 2015 hebben we met de drie meest gemotiveerden uit ons team in Monceau aan ecodriving gedaan met de elektrische locomotieven. De rest van de ploeg reed zoals anders, om de vergelijking te kunnen maken. Vanaf april paste de ganse groep de principes van ecodriving toe. Op het eind van het jaar stelden we vast dat we met ons team via ecodriving ongeveer 30% minder verbruikten ten opzichte van de situatie in het begin van het jaar.”
Laurent: “Een bestuurder die niet aan ecodriving doet stuurt slechts 4-5% elektriciteit terug naar de bovenleiding via de elektrische rem. Bij ecodriving stijgt dat makkelijk tot 10 – 15%. Bijkomend voordeel van een elektrische rem is dat we de rem van de wagons niet moeten gebruiken wat zorgt voor minder slijtage aan de sporen en de wagons.”
Matthias: “Ten opzichte van 2015 zitten we, over gans België, aan een besparing van 12% op ons gemeten verbruik. Op een totaalverbruik van 135 Gigawattuur in België is dat uiteraard een grote besparing. En maandelijks zien we de besparing nog verbeteren.”
Laurent: “In oktober 2015 hebben we ons project voorgesteld bij Infrabel, omdat de slaagkans van het project ook afhangt van hun communicatie. Daar zitten zeker nog wat uitdagingen, maar verbetervoorstellen worden niet altijd opgepikt. Momenteel zijn we bijvoorbeeld aan het onderhandelen om adviessnelheden van hen te verkrijgen. Vandaag moeten de bestuurders het enkel stellen met een tijdstip en locatie, maar zonder adviessnelheid is het soms moeilijk in te schatten hoe snel we moeten rijden om op tijd op onze locatie aan te komen. In Nederland wordt wel met adviessnelheden gewerkt en hierdoor verloopt alles veel stipter.” Matthias: “In Nederland en Duitsland wordt real-time communicatie met de bestuurder voorzien om hem over bepaalde wijzigingen op het traject te informeren, zodanig dat hij zijn snelheid kan aanpassen. Deze vorm van samenwerking en communicatie willen we graag ook opstarten met Infrabel.”
“Door onze eerdere initiatieven uit te breiden met een pilootproject in Antwerpen en Aken, gingen we na of het principe van ecodriving ook zijn vruchten zou afwerpen in andere streken.”
A&M: Tot in 2015 beperkte het project zich tot de bestuurders van Monceau. Hoe hebben jullie het project opgeschaald?
David: “Met de hulp van Matthias.”
Matthias: “Sinds januari 2016 ben ik als project manager mee in het project gestapt met de bedoeling om het initiatief uit te breiden naar de andere depots. Ik ben een paar keer meegereden met Laurent en David in zowel elektrische als diesellocomotieven. Zo zag ik wat ecodriving in de praktijk betekent en waarmee een treinbestuurder allemaal rekening moet houden. Samen hebben we twee brochures ontworpen met tips en tricks en praktische voorbeelden die duidelijk maken wat de besparing precies betekent.
We startten tegelijkertijd met een pilootproject in Antwerpen en Aken, om na te gaan of het principe van ecodriving ook werkt in andere streken. Dat project werd opgestart met een twintigtal bestuurders die vrijwillig deelnamen. Aan de hand van die tests hebben we de principes van ecodriving verder verfijnd. Daarnaast hebben we de opvolging van de resultaten verbeterd: de energiegegevens van de treinen worden nu automatisch gekoppel aan de gegevens van de bestuurder (en met welke trein hij die dag reed, welk tonnage hij vervoerde, …) die ze dagelijks zelf ingeven op hun tablet. Op basis van deze gegevens krijgt elke bestuurder wekelijks een mailtje met een overzicht van zijn energieverbruik per treinrit.”
“Ecodriving is ondertussen een module geworden in de basisopleiding”
A&M: Tot in 2015 beperkte het project zich tot de bestuurders van Monceau. Hoe hebben jullie het project opgeschaald?
David: “Met de hulp van Matthias.”
Matthias: “Sinds januari 2016 ben ik als project manager mee in het project gestapt met de bedoeling om het initiatief uit te breiden naar de andere depots. Ik ben een paar keer meegereden met Laurent en David in zowel elektrische als diesellocomotieven. Zo zag ik wat ecodriving in de praktijk betekent en waarmee een treinbestuurder allemaal rekening moet houden. Samen hebben we twee brochures ontworpen met tips en tricks en praktische voorbeelden die duidelijk maken wat de besparing precies betekent. We startten tegelijkertijd met een pilootproject in Antwerpen en Aken, om na te gaan of het principe van ecodriving ook werkt in andere streken. Dat project werd opgestart met een twintigtal bestuurders die vrijwillig deelnamen. Aan de hand van die tests hebben we de principes van ecodriving verder verfijnd. Daarnaast hebben we de opvolging van de resultaten verbeterd: de energiegegevens van de treinen worden nu automatisch gekoppel aan de gegevens van de bestuurder (en met welke trein hij die dag reed, welk tonnage hij vervoerde, …) die ze dagelijks zelf ingeven op hun tablet. Op basis van deze gegevens krijgt elke bestuurder wekelijks een mailtje met een overzicht van zijn energieverbruik per treinrit.”
A&M: De inspanning die jullie deden is heel groot. Kregen jullie hier ook iets voor terug vanuit Lineas?
Matthias: “Op dit moment nog niet, maar we spelen met het idee om groepspremies te kunnen aanbieden, zodat een stuk van de inspanning van de bestuurders terugvloeit naar het team. We wachten nog op een aantal IT-toepassingen die hiervoor ontwikkeld moeten worden. Met de premie zou men dan een groepsactiviteit kunnen organiseren of iets kopen voor in hun depot.”
David: “Als trekkers en bedenkers van het project deden we veel in onze vrije tijd. Hiervoor worden we wel onrechtstreeks vergoed: we worden op diverse plaatsen uitgenodigd om het project toe te lichten. Zo waren we onlangs in Parijs waar we het project toelichtten bij het UIC2.”
Matthias: “Bij dit soort aangelegenheden gaat er veel aandacht naar innovatieve en dure tools, zoals onderzoek naar zelfrijdende treinen, maar David en Laurent tonen in hun presentaties steeds de meerwaarde van de bestuurder. Diens inzichten en motivatie kan je niet zomaar vervangen door een robot of machine en dat blijkt zeker in dergelijke projecten een toegevoegde waarde te zijn.”
A&M: Kreeg het pilootproject al een vervolg?
Matthias: “Ondertussen is elke bestuurder in elk depot op de hoogte van ons project. We hebben ervoor kunnen zorgen dat ecodriving ook een module geworden is in de basisopleiding en hebben vooral heel veel ingezet op communicatie: zowel via onze brochures, e-learnings en een filmpje, maar ook via het actief aanspreken van personen. Vanwege het succes van het project is ondertussen ook besloten om energiemeters te plaatsen op de rest van onze elektrische vloot. De eerste testen hierrond beginnen eind deze zomer”.
A&M: Kunnen jullie makkelijk iedereen betrekken bij het project?
Matthias: “Dat is niet altijd makkelijk. Vooral voor door de wol geverfde bestuurders die soms verkeerdelijk denken dat we hen ‘de les willen spellen’ terwijl ze al 20 jaar ervaring hebben. Maar we wachten nog op enkele IT-ontwikkelingen die hen moeten helpen overtuigen. Momenteel hebben we te weinig zicht op het individuele verbruik per ton/km, maar daar komt binnenkort verandering in. Zo kunnen bestuurders hun verbruik voor bepaalde ritten nog makkelijker met elkaar vergelijken en kunnen ook teams en depots met elkaar vergeleken worden. Het competitieve element blijft aanstekelijk. We geloven erin dat dit nog een sterk sensibiliserend effect kan hebben.”
Interview: Arbeid & Milieu (Thijs Calu & Emma Denorme)