Skip to content
Home - Blog - De circulaire economie: van hype naar de kern van de economie

De circulaire economie: van hype naar de kern van de economie

Sinds juni 2016 gaat bedrijfsfederatie FEBEM verder onder de naam GO4CIRCLE. Hiermee wil de federatie extra kracht zetten bij haar intentie om de circulaire economie in België mee vorm te geven. We spraken met directeur Werner Annaert over de toekomst van circulaire economie in België en de rol van overheden, bedrijven, werknemers en federaties hierbij.

Arbeid & Milieu: GO4CIRCLE is een bedrijfsfederatie voor 220 bedrijven in de afval- en recyclagesector. Waarom zijn deze bedrijven bij jullie aangesloten?
Werner Annaert: “Al onze leden zijn privaatrechtelijke bedrijven die actief zijn in het geven van een meerwaarde aan afvalstoffen. Zij zorgen voor het ophalen, sorteren, verwerken, recycleren, verbranden en storten van afval. Ieder bedrijf heeft onze deontologische code ondertekend, waarmee ze aangeeft actief werk te maken van een circulaire toekomst.”

Welke evoluties ziet u in de afval- en recyclagesector?
Werner: “Tien jaar geleden werd afval nog gezien als een probleem. In Vlaanderen werd sterk ingezet op selectieve afvalinzameling bij huishoudens en bedrijven, maar er werd weinig nagedacht over hoe we die ingezamelde materialen ook weer kwijt konden raken. Met als gevolg dat bijvoorbeeld een jaar of acht geleden niemand van z’n compost of steengranulaten af geraakte.”

“Een nieuwe kade in de Antwerpse haven werd met primair graniet aangelegd, terwijl zich langs het kanaal Brussel-Antwerpen een aantal grote puingranulaat-bedrijven bevinden die moeilijk afzet vinden.”

Image

© Jeroen Mirck

Wat zijn anno 2017 de uitdagingen binnen de sector?
Werner: “In onze sector is de afzetmarkt van recyclaten één van de grootste problemen. Met de afzet van schroot, textiel en papier zit het wel goed. Maar voor bepaalde kunststoffen of specifieke materialen die van grote industriële bouwwerven en verbouwingen komen, hebben bedrijven vaak moeite om van het gerecycleerde materiaal af te komen. Dit illustreert het voorbeeld van de nieuwe kade in de Antwerpse haven die enkele jaren geleden met primair graniet werd aangelegd, terwijl zich langs het kanaal Brussel-Antwerpen een aantal grote puingranulaat-bedrijven bevinden die moeilijk afzet vinden. Dat daar geen gebruik van werd gemaakt, komt deels door de mindset. Men is het gewoon om met primaire grondstoffen te werken, waarvan ze de eigenschappen van het materiaal kennen. Soms is men ook nog (te) huiverig voor de kwaliteit van het gerecycleerde product. Maar er zijn inmiddels genoeg studies gedaan naar recyclaten die aantonen dat ze kwalitatief vaak niet ten onder doen voor primaire materialen. Daarnaast zijn er ook wettelijke zaken die het recycleren verhinderen. Zo werd bijvoorbeeld tot voor kort in het typebestek voor openbare werken de optie recyclaat niet voorzien.”

Strikt genomen gaat het in een circulaire economie over hergebruik en het delen van producten eerder dan het recycleren van materialen. Hoe denkt u daarover?
Werner: “GO4CIRCLE ondersteunt initiatieven als de deeleconomie en kringloopcentra volledig. Ik geloof echter niet dat dit op korte termijn de essentie van circulaire economie zal worden. Inzake tonnages en omzet zal recyclage nog een tijd veel groter zijn dan diensteneconomie of hergebruik. De focus zal liggen op Belgische productiebedrijven die maximaal gebruik maken van grondstoffen die uit onze eigen circulaire sector komen en dus geen nieuw ontgonnen grondstoffen meer gebruiken. Iedereen binnen onze federatie snapt dat als je iets kunt recycleren, je moet recycleren. Maar voor sommige materialen, zoals grote monolithische structuren of asbestmateriaal, is recycleren geen optie. Dan ontkom je niet aan verbranden, waarbij er nog thermische energie vrijkomt, of storten.”

Het recycleren van materialen brengt als risico met zich mee dat schadelijke stoffen weer terug in producten komen. Bestaat er bij het recycleren van materialen een actieve monitoring van stoffen die een probleem voor de gezondheid kunnen vormen?
Werner: “Ieder bedrijf dat recyclaten op de markt brengt heeft een monitoringsprogramma en moet voldoen aan productnormen en normen uit de afval- en recyclagewetgeving. Voor een aantal stoffen is wettelijk vastgesteld dat ze niet in producten mogen worden verwerkt. Een voorbeeld is cadmium, wat in het verleden in gele bierkratten zat verwerkt. In al het recyclaat mag geen spoor cadmium meer zitten. Dit betekent dat duizenden bierkratten niet meer gerecycleerd kunnen worden. De vraag is hoe we het beste met deze schadelijke stoffen kunnen omgaan. Dit is geen eenvoudig debat. Als de cadmium zou worden gerecycleerd op zo’n manier dat de hoeveelheid in een product onder de wettelijke norm blijft, en er tegelijkertijd een verbod komt op de verwerking van nieuw cadmium in nieuwe producten, dan is het het op ten duur niet meer meetbaar en faseert het uit onze maatschappij. Een andere optie is verbranden of storten. GO4CIRCLE vraagt op dit vlak om een overgangsperiode. Zet normen waaronder moet worden gebleven, maar geef de recyclagesector de tijd zodat de slechte materialen langzaam uitfaseren uit de maatschappij.”

Image

“Als meer afvalstoffen hier verwerkt worden, kunnen er meer lokale jobs gecreëerd worden.”

De afvalsector staat bekend om de minder aantrekkelijke jobs. Gaat dat veranderen met de circulaire economie?
Werner: “Inzetten op de circulaire economie heeft als neveneffect dat er voor laag- en hooggeschoolden bijkomende mogelijkheden zijn. Veel van het primaire materiaal komt nu van andere werelddelen en levert hier geen of nauwelijks tewerkstelling op. Maar als meer afvalstoffen hier verwerkt worden, kunnen er meer lokale jobs gecreëerd worden. Echter, 90% van de werknemers in onze sector zijn arbeiders die geen diploma middelbaar onderwijs hebben en het wordt steeds moeilijker om in die categorie mensen te vinden. Ook al zijn ze geschikt, ze komen niet op de jobs af of haken snel weer af. Sommige jobs zijn inderdaad niet de plezantste, maar iemand moet het wel doen en bovendien is het een zinvolle activiteit, ook voor het leefmilieu.”

Hoe garandeert de sector de veiligheid voor werknemers?
Werner: “Een goed voorbeeld hiervan is asbest. De sector is heel alert naar de aanwezigheid van asbest. Goede aannemers gaan vanaf het begin van een project een inventaris maken van waar asbest kan vrijkomen en alle voorzorgen nemen om de asbest correct te verwijderen, zodat wij als recyclagesector er geen last meer van hebben. Er is hier ondertussen duidelijke wetgeving en de sector blijft zelf ook monitoren en preventief ingrijpen. Op die manier wordt ook de veiligheid van de werknemers gegarandeerd.”

Wat is er nodig om de circulaire economie in België te realiseren?
Werner:  “Veel leden van GO4CIRCLE hebben te maken met materialen met een negatieve waarde, zoals glas, afvalbanden, restafval, kunststoffen, spuitbussen. Als een materiaal een negatieve waarde heeft, is het moeilijk om er een afzetmarkt voor te vinden. Als het daarentegen een positieve waarde krijgt, wordt het interessanter om apart te houden en te gaan recycleren. Het omzetten van een negatieve naar een positieve waarde is wat de circulaire economie volwassen gaat maken.”

“Het wordt een uitdaging om op federaal en gewestelijk niveau de beleidsdomeinen milieu én economie samen beleid te laten maken.”

Hoe krijgen we dat voor elkaar? Misschien door het verhogen van belastingen op vervuilende of nieuwe grondstoffen?
Werner: “Als je draagvlak wilt ontwikkelen voor een circulaire economie, moet je de stok én de peen gebruiken. De overheid zou moeten beginnen met het stimuleren van bedrijven die het goed doen, bijvoorbeeld door een belastingverlaging. Ook moet worden gestimuleerd dat er zoveel mogelijk recyclaat wordt gebruikt door overheden en bedrijven. Zo kan de overheid bijvoorbeeld bij de bouw van een nieuw gemeentehuis verplichten dat alle materialen uit een recyclagefase komen. Zodra dat de minimumeisen worden, ga je enorm snel een markt ontwikkelen voor recyclaten. Vervolgens kunnen de bedrijven die het niet goed doen extra worden belast. Daarnaast kunnen productnormen voorkomen dat bepaalde producten op de markt komen als ze niet bestaan uit recyclaten. En producten waarvan je op voorhand weet dat ze een probleem zullen vormen in de recyclagefase kunnen extra worden belast. Belangrijk vind ik dat de circulaire economie een positief verhaal blijft. Het moet de essentie van de economie worden. Dat kan alleen als we er naartoe evolueren. Gaat het in een overhaast tempo, dan bestaat het gevaar dat het een opgeklopte hype wordt.”

Wat kunnen uw leden nog meer doen?
Werner: “Het is essentieel dat bedrijven gaan samenwerken met bedrijven uit andere sectoren. Zo is onze chemie sterk gericht op de productie van primaire basisproducten; voor hen is de circulaire economie een enorme omschakeling. Dat is langzaam aan het veranderen. Een mooi voorbeeld zie je bij Total, waar ze bezig zijn met een nieuwe soort kunststof flessen die voor een substantieel deel bestaan uit gerecycleerde kunststoffen. Je ziet dat het bedrijf in een conversiefase zit. En eens die grote spelers gaan beginnen, komen we in een versnelling.”

Welke rol ziet u voor werknemers en werknemersorganisaties in dit hele verhaal?
Werner: “Het is uitermate belangrijk dat het management mee is én dat je mensen hebt die het kunnen uitvoeren. We zijn recent samen met de vakbonden het kenniscentrum Circle4Jobs gestart. We willen onze collega’s informeren, overtuigen en faciliteren om inspanningen te leveren en samen projecten te doen. Ook ondersteunen we elkaar in overlegcomités. En we moedigen de vakbonden aan om in de bedrijven vragen te stellen. Het zou fantastisch zijn als een vakbondsafgevaardigde in de ondernemingsraad van een productiebedrijf in België zegt: “Hoe afhankelijk zijn we in onze productie van materialen uit bijvoorbeeld Rusland of China? Verwachten we daar over tien jaar nog over te kunnen beschikken? Moeten we niet (meer) materialen uit de recyclagesector gaan betrekken in onze productie?”

Tot slot: hoe ziet de toekomst van de circulaire economie in België er volgens u uit?
Werner: “Als ik een politicus mag parafraseren: ‘De economie zal in de toekomst circulair zijn of niet meer zijn’. België is koploper in Europa op het gebied van recycleren, maar we moeten nu de stap zetten naar het ook effectief gebruiken van die recyclaten in onze eigen economie. Momenteel is er geen gecoördineerd beleid rondom circulaire economie in België. Het wordt een uitdaging om op federaal en gewestelijk niveau de beleidsdomeinen milieu én economie samen beleid te laten maken. In Vlaanderen zullen de ministers Schauvliege en Muyters samen moeten werken aan de circulaire economie. Gelukkig krijgen we van beide kanten wel signalen dat ze het belangrijk vinden en merken we dat ze elkaar wat dat betreft meer en meer vinden.”

Interview: Arbeid & Milieu (Inge Luyten en Bert De Wel)