Skip to content
Home - Blog - Werken aan een circulaire economie

Werken aan een circulaire economie

Printer herstellen? Een nieuwe is goedkoper. Smartphone met een kapotte batterij? Helaas niet apart vervangbaar. Fototoestel stuk net na de garantietermijn? Pech gehad.

Stuk voor stuk herkenbare situaties die illustreren dat onze producten weinig geschikt zijn voor herstel en hergebruik. In een circulaire economie zou herstel juist wél makkelijk en betaalbaar kunnen. Wat een circulaire economie is, en waarom het belangrijk is dat er meer circulair geproduceerd wordt, lees je hier.

Nemen, maken, gebruiken, dumpen

Onze huidige economie is lineair. Dat betekent dat grondstoffen, zoals metalen, olie, gas en rubber, worden ontgonnen en verwerkt tot een product. Dit product wordt vervolgens gebruikt, tot het uit de mode of versleten is. Dan gooien we het weg.

Soms belandt (een deel van) het product nog in een recyclageproces, maar de rest belandt uiteindelijk in de verbrandingsoven, waar het nog wat warmte en/of elektriciteit oplevert.

Mocht de aarde bol staan van een onuitputtelijke voorraad grondstoffen, afval onschadelijk zijn en als sneeuw voor de zon verdwijnen en vervuilende uitstoot het klimaat niet drastisch doet veranderen, dan was de lineaire economie geen probleem. De realiteit is echter dat we door onze manier van produceren en consumeren de grenzen van het draagvlak van de aarde naderen, en het onmogelijk is om nog lange tijd volgens het lineaire economische model voort te blijven doen zonder daarvan drastische gevolgen te ondervinden.

Image

De kringlopen sluiten in de circulaire economie

De circulaire economie wordt als een belangrijke hefboom gezien in het oplossen van deze mondiale uitdagingen. In een circulair systeem wordt de herbruikbaarheid van producten, onderdelen en grondstoffen gemaximaliseerd en waardevernietiging geminimaliseerd.

De materialen waaruit producten bestaan worden in een kringloop gehouden, zodat ontginning van nieuwe grondstoffen en creatie van afval tot een absoluut minimum beperkt worden.

We onderscheiden hierbij twee kringlopen. Er is een biologische kringloop met natuurlijke materialen die na gebruik veilig terugvloeien in de natuur. Ten tweede is er de technische kringloop van niet natuurlijke materialen (kunststoffen, metaallegeringen, …), waarbinnen product(onderdelen) zo zijn ontworpen en vermarkt dat deze op kwalitatief hoogwaardig niveau opnieuw gebruikt kunnen worden in nieuwe toepassingen.

Door materialen in hun eigen, respectievelijk biologische of technische kringloop te houden, blijft hun (economische) waarde zoveel mogelijk behouden.

De circulaire economie is gestoeld op een aantal principes, die ons helpen het concept beter te begrijpen. In België zien we ook al voorbeelden waar één of meerdere van deze principes in de praktijk worden gebracht.

Design voor het leven

In de traditionele productie worden producten vaak gelijmd en gelast, wat de demontage van de verschillende onderdelen sterk verhinderd. Om een circulair product te ontwikkelen moet er al bij het ontwerpen rekening mee worden gehouden dat het product makkelijk demonteerbaar is. Zo kan het product vlotter hersteld worden en kunnen de materialen makkelijker hergebruikt worden.

Een voorbeeld hiervan is de Fairphone. Deze smartphone is opgebouwd uit demonteerbare modules (processor, camera, batterij, …). Bij een defect onderdeel hoef je enkel dat onderdeel te vervangen en niet meteen een nieuwe smartphone te kopen.

Image

Maximaal waardebehoud

Door producten te herstellen of (onderdelen) te hergebruiken voor eenzelfde toepassing, kunnen materialen zoveel mogelijk hun kwaliteit en waarde behouden. Zo zorgt Nearly New Office Facilities (Nnof) voor een volledig nieuwe kantoorinrichting, waarbij het oude kantoormeubilair als grondstof wordt gebruikt en geeft De Kringwinkel via herstellingen en hergebruik een tweede leven aan goederen.

Don’t own, enjoy!

Een boormachine wordt gemiddeld maar 13 minuten in zijn ‘boormachine-leven’ gebruikt. Toch heeft bijna iedereen een eigen boormachine thuis liggen.

Door onze obsessie met bezit wordt op een weinig efficiënte manier omgegaan met grondstoffen. Als we producten vaker gaan lenen van onze buren, bijvoorbeeld via Peerby (www.peerby.be), hoeven we ze niet zelf te hebben. Dat scheelt in kosten, in grondstoffen, in afval en in energie!

Kwaliteit staat voorop

In een circulaire economie worden producten zo kwalitatief mogelijk gemaakt. Ze gaan langer mee, waardoor minder grondstoffen nodig zijn om nieuwe producten te maken.

Deze kwaliteit, gecombineerd met het ‘Don’t own, enjoy’ principe, zien we terug in een opkomende markt van productdienst-systemen. Zo verkoopt Philips bijvoorbeeld lichturen in plaats van lampen. Het product (de lampen) blijft eigendom van Philips. Ze hebben er dus alle belang bij om een kwalitatief hoogwaardig product te maken om het product zo lang mogelijk te kunnen verhuren. En, door niet op kwantiteit (verkoop van zoveel mogelijk lampen) maar op kwaliteit in te zetten, neemt de producent een deel van de onzekerheid over grondstoffenschaarste voor zichzelf weg.

Ketensamenwerking

Alleen wanneer er goed wordt samengewerkt tussen bedrijven, kan wat afval is voor het ene bedrijf een grondstof worden voor een ander bedrijf. Zo is gips een afvalproduct van rookgasreiniging, dat als grondstof dient voor Gyproc, die er gipsplaten van maakt.

Wat houdt ons tegen?

De circulaire motor is gestart.

We zien geleidelijk aan gevestigde productiebedrijven overstappen naar meer circulaire productiemodellen en circulaire start-ups schieten uit de grond.

Maar nog te veel producten worden vandaag de dag niet ontworpen om te worden hersteld en gedemonteerd. Menig producent wordt er zelfs van beticht laag kwalitatieve producten te verkopen, zodat het snel kapot gaat en een vervangend product moet gekocht worden. Ook is het nog te vaak onduidelijk welke waardevolle, herbruikbare materialen er in een product zitten.

Europa en Vlaanderen zetten kleine stapjes in de goede richting

De Europese Commissie publiceerde in 2015 een pakket maatregelen dat de komende jaren de circulaire economie op gang moeten trekken.

Ook ligt er een belangrijke rol voor onze eigen overheid. Deze zou bijvoorbeeld de wettelijke garantietermijn van producten kunnen verlengen of het BTW-tarief voor dienstverlening in de circulaire economie verlagen (onderhoud, reparatie, opknappen).

Een lager BTW tarief stimuleert herstellingen, wat tevens arbeidsintensief is en daarmee voor tewerkstelling zorgt. In België botsen we daarbij op een ander probleem: de torenhoge arbeidskosten. Een verschuiving van de lasten op arbeid (loonbelasting) naar het belasten van grondstoffen (materiaalbelasting) wordt door velen dan ook als een essentiële systeemverandering in de transitie naar een circulaire economie gezien.

Technologische én sociale veranderingen

De stap naar een circulaire economie gaat niet alleen over technologische veranderingen. Het gaat ook over hoe we met onze producten omgaan (zie bijvoorbeeld het principe ‘Don’t own, enjoy!’) en het zal zeker ook een impact hebben op de inhoud en vorm van werk.

Er zullen meer jobs komen in herstel-, onderhoud-, recyclage- en dienstensectoren en de vraag naar bijvoorbeeld materialenverkenners en ketenmanagers zal toenemen.

Daarnaast is de beoogde transitie naar een circulaire economie ook een belangrijk momentum dat we kunnen, en moeten, aangrijpen om onze arbeidsmarkt in het algemeen socialer te maken.

Dat een volledig circulaire economie toekomstmuziek is, mag duidelijk zijn. Hopelijk is na het lezen van dit artikel ook duidelijk dat er een absolute noodzaak is dat overheid, werknemers, werkgevers én consumenten samenwerken aan het ombuigen van de lineaire naar een circulaire economie, en dat de eerste stapjes in de goede richting op dit moment worden gezet.