Skip to content
Home - Blog - Circulaire economie in de textielsector: interview met Patrick De Saedeleir

Circulaire economie in de textielsector: interview met Patrick De Saedeleir

Vlaanderen is historisch gezien bekend om haar textielindustrie. Anno 2017 heeft Vlaanderen nog ongeveer 530 textielbedrijven die voornamelijk interieur- en technisch textiel produceren. Circulair produceren is ook in deze sector steeds belangrijker. Het collectief onderzoekscentrum van de textielsector, Centexbel, ondersteunt haar leden inzake (technologische) innovaties en zet hierbij ook expliciet in op (lokale) recyclage en initiatieven rond hernieuwbare grondstoffen. We namen een kijkje bij één van hun leden, De Saedeleir, en spraken met bedrijfsleider Patrick De Saedeleir over circulair ondernemen in de textielsector.

Arbeid & Milieu: Welke soorten textiel produceert uw bedrijf?

Patrick De Saedeleir: “Ten eerste produceren we textielvezels waarvan we het overgrote deel verkopen aan de automobielsector. Onze tweede tak is de productie van technische vilten zoals onkruiddoek en geotextiel, dat gebruikt wordt in de wegenbouw. Een derde type zijn de naaldvilttapijten zoals beurstapijt en kunstgras.”

We lazen dat jullie vezels maken uit PET flessen?

“Voor 90% van onze polyestervezel gebruiken we inderdaad gerecycleerde PET snippers (rPET), voornamelijk afkomstig van PET flessen. Het aanbod van PET snippers is zeer gefragmenteerd: we hebben leveranciers uit heel Europa met een niet uniform product als gevolg. Er is variatie in onder andere kleur en vervuilingsgraad. We hebben daarom een eigen sortering- en zuiveringsinstallatie gebouwd. De snippers worden optisch (camera’s die er bepaalde kleuren uit halen), mechanisch (ferro- en non-ferro deeltjes uithalen) en thermisch (o.a. het weghalen van lijmresten van de etiketten) gezuiverd. Daarnaast worden de snippers ontstoft en moet er veel gemengd worden. Aan de snippervoorbereiding (zuiveringsinstallatie en ingangscontrole) werken een vijftal werknemers in drie ploegen. Dit is een groot verschil met het zwaardere werk in de vezelproductie, waar gewerkt wordt in vijf ploegen.”

Op jullie oprit lezen we ‘onkruid vergaat’, waarover gaat dit?

“We produceren een onkruiddoek uit hernieuwbare materialen. Het zijn doeken die je bij de aanleg van een tuin, oprit, berm, tussen de beplanting legt om het onkruid tegen te houden. Eenmaal de planten volgroeid zijn, zal het doek ter plekke composteren, vandaar: ‘onkruid vergaat’.

De doeken worden gemaakt van een biogebaseerde vezel die we hier zelf produceren uit PLA-granulaten, op basis van maïs. Omdat we een stabiele instroom nodig hebben, kopen we deze uit de ‘corn belt’ (Amerika).”

“Het onkruiddoek onder deze planten is gemaakt van biogebaseerde vezels, waardoor het ter plaatse kan composteren.”PATRICK DE SAEDELEIR, TEXTIELBEDRIJF DE SAEDELEIR

Image

In welke mate beïnvloedt dit de voedselprijzen? De productie van maïs neemt immers ook landbouwgrond in, wat die gronden schaarser, en dus duurder maakt.

“Ik geloof niet dat dit een grote invloed heeft op de voedselprijs. Het probleem van dure voeding is vooral te wijten aan speculatie en de vele tussenhandelaars in de voedselketen. Met de productie van biogebaseerde vezel met een nuttige toepassing zetten wij nu een eerste belangrijke stap. Hierdoor zorgen we mee voor voldoende vraag om de nodige technologie te ontwikkelen.

Dit is nodig om op termijn een tweede stap te kunnen zetten, waarbij deze vezels kunnen gemaakt worden van de niet-eetbare onderdelen van de maïs (kolf, stengel, …), zodat van eenzelfde plant zowel voedsel als biopolymeren kunnen worden gemaakt. Maar daar willen we niet op wachten. ‘Doe wat je kan doen en blijf niet uitstellen’, is ons motto.”

Maken jullie ook andere producten van biogebaseerde vezels?

“We produceren ook dakbekleding voor een groendak op basis van biogebaseerde vezels. Samen met de onkruiddoeken is dat ongeveer 20-25% van onze technische viltproductie. De technische vilten voor wegenbouw zijn synthetisch, je wil niet dat die na 5 jaar vergaan.

De producten op basis van biogebaseerde vezels zijn duurder dan de synthetische variant. Wij zijn van mening dat die meerkost ook een meerwaarde moet hebben. Die meerwaarde is er bij ons onkruiddoek: het doek kan ter plaatse composteren. Dit in tegenstelling tot een synthetisch onkruiddoek, waarbij vroeg of laat iemand alle snippers plastic uit de grond zal moeten halen.

Het is de kunst om kopers te vinden die de totale (maatschappelijke) kost voor ogen houden, zoals sommige steden en gemeenten.

We zien dat de vraag naar onkruiddoeken stijgt. We hadden bijvoorbeeld een grote opdracht in 2015: de verkoop van onkruiddoek voor een TGV-traject. De toenemende vraag zorgt er mee voor dat we nu weer extra werknemers aanwerven.”

“Onkruid vergaat: ons onkruiddoek kan ter plaatse composteren, in tegenstelling tot een synthetisch onkruiddoek, waarbij vroeg of laat iemand alle snippers plastic uit de grond zal moeten halen.”PATRICK DE SAEDELEIR, TEXTIELBEDRIJF DE SAEDELEIR

Hoe werden de werknemers betrokken bij de introductie van deze nieuwe productieprocessen?

“De productie van rPET vezels vraagt veel meer controle en onderlinge afstemming. Onderlinge afstemming is ook van groot belang bij de biopolymeervezel die in de ene afdeling geëxtrudeerd wordt en verwerkt in onze technische vilt-afdeling. De extrusie is een volcontinu proces. Het zijn de arbeiders die alles zien en weten wat er gebeurt. Deze waardevolle info moet uitgewisseld worden, dit gebeurt tijdens onze wekelijkse, afdelingsoverschrijdende vergadering.

De laatste jaren hebben we geen economische werkloosheid meer gehad, omdat we de werknemers naargelang de noden kunnen inzetten in één van de twee afdelingen. Dit verhoogt de kennis en vaardigheden en brengt afwisseling.”

“De werknemers ervaren dit zelf niet altijd zo”, getuigt Tom Stas (ACV-afgevaardigde). “Sommige mensen werken liever in hun vertrouwde omgeving. Bovendien gebeuren de veranderingen (te) snel, waardoor sommige werknemers een grote werkdruk ervaren.”

Patrick: “De weerstand tegen de verandering is inderdaad soms nog groot, waardoor er veel energie verloren gaat. Het is een hele opgave om iedereen aan boord te houden. Ik zie bij de mensen dat de veranderingen inderdaad soms (te) snel gaan en voel dat bij mezelf ook. We kijken hoe we daar nog kunnen verbeteren.”

In Frankrijk produceren jullie tapijten, hoe duurzaam is dat product?

“Twintig jaar geleden zagen we de vraag naar klassieke tapijten dalen en zijn we overgeschakeld op de productie van beurstapijten. Die tapijten moeten op korte termijn dienen (kleur, sfeer en goede akoestiek), maar daarna zijn ze afgeschreven. Hergebruik is eerder uitzondering dan regel.

Daarnaast produceren we ook kwaliteitsvolle tapijttegels, die als alternatief kunnen dienen. Het zijn vooral sporthallen die deze ‘hergebruik-tegels’ leggen om hun sportvloer te beschermen bij evenementen. Nadeel is dat de werkuren (plaatsing, reiniging en opberging na event) hierin zwaar doorwegen. De realiteit is dus nog altijd dat de klanten vooral kiezen eenmalig gebruik.”

Is recyclage van tapijten mogelijk?

“Het eenmalig beurstapijt kan gerecycleerd worden, wat zelfs financieel interessant is. De plastic rug wordt gescheiden en omgesmolten tot korrels. Van het polyester textiel worden nieuwe vezels gemaakt. We weten niet hoeveel tapijt er al gerecycleerd wordt. Als het niet gebeurt, is het vooral om praktische redenen of omwille van de timing. De beurs moet snel worden opgeruimd en meestal betekent het dat alles op één vuilnishoop belandt.

Omdat we zien dat er nog vrij veel misloopt, zijn we in België, Nederland en het Verenigd Koninkrijk gestart met eigen teams die tapijten plaatsen en terugnemen. Hiermee zetten we stappen in de richting van de circulaire economie: we produceren een dienst rond ons product, waarbij je de klant ontlast van zorgen. Daarnaast onderzoeken en experimenteren we met de mogelijkheden van tapijten op basis van onze biogebaseerde vezels, maar dit staat nog in de kinderschoenen.”

Is verhuren van tapijten al een optie?

“Onze klanten zitten klassiek in de grote beurssteden zoals Frankfurt, Milaan en Parijs. Omwille van onder andere de douanedocumenten is het niet zo evident om een product te leveren in het buitenland, er een factuur voor op te maken en het product te laten terugkomen. Maar het ultieme doel is inderdaad om tapijten te produceren, leggen en terug te nemen.”

In de drie bedrijfstakken gaan jullie op zoek naar recyclage en hernieuwbare grondstoffen, wat is jullie motivatie hiervoor?

“Dat zit waarschijnlijk in onze genen. We zijn de vierde generatie en afkomstig van voddenrapers die honderd jaar geleden al dachten: ‘afval bestaat niet’. Zij deden iets nuttig met wat mensen weggooiden.

Maar we spelen hiermee ook in op de context: we weten dat er in Europa nauwelijks grondstoffen zijn en we hebben niet de meest performante grondstoffenindustrie. Wat we wel hebben zijn veel recycleerbare grondstoffen.

De afvalophalers zijn de hedendaagse mijnwerkers. Door bijvoorbeeld de productie van gerecycleerde PET vezels is er minder nieuwe grondstof nodig. Niet onbelangrijk hierbij is dat we hiermee inzake de grondstoftoevoer en -prijs minder afhankelijk zijn van aardolie. En bovendien is het eindproduct (rPET), ondanks de extra investering in machines en werkuren, goedkoper dan een polyestervezel op basis van aardolie. Als dat niet zo was, zou de automobielsector, onze voornaamste afnemer, ze niet willen.

Onze activiteit situeert zich nog steeds vooral in de recyclagesector. In de circulaire economie moet de focus eerder liggen op diensten en niet op de productie van grondstoffen. Daar ligt nog een uitdaging voor ons.”

“De rPET vezel is ondanks de extra investering in machines en werkuren goedkoper dan een polyestervezel op basis van aardolie.”PATRICK DE SAEDELEIR, TEXTIELBEDRIJF DE SAEDELEIR

Interview door Emma Denorme, educatief medewerker A&M met medewerking van Bart De Wit en Carl De Clercq (ACV).