“De elektriciteitsprijs in België is een van de hoogste ter wereld”. Deze uitspraak komt van Febeliec, de werkgeversorganisatie voor de elektriciteits- en gasverbruikende industrieën. Volgens deze werkgeversgroep “worden toekomstige investeringen uitgesteld of verplaatst naar andere landen” als gevolg van het verlies aan concurrentievermogen van de in België gevestigde industrieën. In het licht van dergelijke uitspraken lijkt het noodzakelijk om de Belgische positie ten opzichte van zijn belangrijkste buurlanden te verduidelijken: is elektriciteit en gas in België duurder voor bedrijven? Bovendien kan het debat over het concurrentievermogen niet beperkt worden tot de factor energie. Ons land staat aan de top als het gaat om loonsubsidies, en de productiviteit van de werknemers in de Belgische chemische industrie is historisch hoog. Maar meer fundamenteel, welke nieuwe impulsen zoeken we in de chemische industrie? Blijven we nostalgisch kijken naar goedkope, vervuilende energie of maken we een volledige transitie door de werknemers centraal te stellen in de oplossingen?
Duurder in België?
Een recent rapport van de CREG (de Belgische regulator voor elektriciteit en gas) wijst erop dat de energieprijzen ook zijn gestegen in de buurlanden van België. Met andere woorden, wij zijn niet de enigen die de elektriciteits- en gasprijzen hebben zien stijgen in de loop van 2022. De studie toont ook aan dat België competitief blijft op het vlak van elektriciteitsprijzen voor kmo’s en niet-elektro intensieve bedrijven. In het geval van elektro-intensieve bedrijven onderscheiden Duitsland en Frankrijk zich door specifieke maatregelen. België bleef niet achter. Ook de federale overheid en de gewesten hebben maatregelen genomen.
Bijvoorbeeld:
- De federale regering heeft flexibele accijnstarieven ingevoerd die worden verlaagd wanneer de elektriciteitsprijs een bepaald niveau overschrijdt. De Belgische federale regering heeft onlangs de verlenging van deze maatregel aangekondigd.
- Het Vlaams Gewest stelt een bovengrens aan de quotumverplichting voor groenestroomcertificaten en warmtekrachtkoppelingscertificaten.
- Via “accords de branche”, biedt het Waalse Gewest financiële steun aan werkgeversgroepen op basis van maatregelen met betrekking tot hun energieverbruik.
Er moet ook worden opgemerkt dat sommige industriële afnemers hebben geprofiteerd van vaste contracten, waardoor ze zich konden beschermen tegen opwaartse schommelingen in de elektriciteitsprijzen.
Wat aardgas betreft, stelt de CREG een stijging van de gasfactuur in België vast die vergelijkbaar is met die in onze belangrijkste buurlanden. Bovendien is de aardgasprijs voor kleine bedrijven die in ons land gevestigd zijn, nog competitiever dan voor grote bedrijven.
En andere steun?
Ondersteuning aan bedrijven gaat niet alleen over maatregelen inzake energieprijzen. Er zijn ook andere vormen van steun voor bedrijven die in België gevestigd zijn. In dit opzicht onderscheidt België zich aanzienlijk van zijn belangrijkste buurlanden als het gaat om loonsubsidies.
Uit de rapporten van de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven van 2022 over de lonen blijkt dat de Belgische subsidies aan bedrijven veel hoger liggen dan die van Duitsland, Frankrijk en Nederland. Bovendien bedragen deze subsidies in België sinds 2021 ongeveer € 11 miljard. Het gaat onder meer om steun voor ploegen- en nachtarbeid (€ 1,9 miljard) en steun voor onderzoek en ontwikkeling (€ 843 miljoen), allemaal maatregelen die vooral de grote industriële bedrijven in België begunstigen. Het debat over het concurrentievermogen van onze industrie kan dus niet om deze subsidies heen.
Werknemers creëren meerwaarde
Op dezelfde manier moet rekening worden gehouden met de productiviteit van de werknemers. Laten we bij wijze van voorbeeld eens kijken naar de ontwikkeling van deze indicator voor de chemische sector in België.
In 2022 bereikt de productiviteit van chemiearbeiders in België nieuwe hoogtes, bijna € 200 per gewerkt uur, een stijging van 43%. Er moet ook worden opgemerkt dat deze economische indicator sinds 2016 met 73% is gestegen. Het is duidelijk dat werknemers een essentiële rol spelen in het creëren van waarde en in de concurrentiepositie van deze industriële sector. Andere economische parameters, zoals het bedrijfsresultaat en het nettoresultaat helpen ook om de toegenomen winstgevendheid van bedrijven in de sector in de afgelopen jaren te beoordelen.
Werknemers als spil van oplossing
Het debat over de competitiviteit van de Belgische chemische industrie is dus duidelijk niet enkel een kwestie van energieprijzen vergelijken. Ons land heeft specifieke steunmaatregelen ingevoerd om de energiefactuur van bedrijven te verlagen en België onderscheidt zich van zijn belangrijkste buurlanden door zijn loonsubsidies, die vooral ten goede komen aan grote industriële bedrijven die gebruik maken van ploegen- en nachtarbeid en die onderzoeks- en ontwikkelingsprojecten ontwikkelen. Tot slot spelen diezelfde werknemers een cruciale rol in het creëren van waarde en zijn ze de motor van de economie. In één jaar tijd steeg hun productiviteit met 43% in de chemische sector.
Dus, “business as usual”? Nee, de industrie moet een volledige transitie ondergaan en de schommelende energieprijzen zijn een kans die moet worden aangegrepen om activiteiten te ontwikkelen die meer rekening houden met het klimaat. Laten we de chemische sector nieuwe perspectieven bieden door over te schakelen op koolstofarme energie en minder vervuilende productie. Laten we het ook volledig verankeren in de circulaire economie door productiematerialen en producten te delen, hergebruiken, repareren, renoveren en recycleren.
Hun kennis en knowhow zijn troeven die de scheikundesector in een sterke positie plaatsen om de uitdagingen aan te gaan.
Om daarin te slagen, moeten de werknemers worden betrokken en de spil vormen van de oplossingen. Hun kennis en knowhow zijn troeven die de scheikundesector in een sterke positie plaatsen om de uitdagingen aan te gaan. Dit vereist evenwel dat de werknemers worden geïnformeerd, geraadpleegd en ingeschakeld voordat er beslissingen worden genomen over de productie en de arbeidsorganisatie.
Vanuit deze overtuiging hebben de vakbonden van de sector onlangs een historisch sectoraal akkoord onderhandeld en bereikt over dit thema. Het akkoord plant formeel de transitie in nationale en lokale overlegorganen. Aan vakbondszijde staan we open voor een debat en gecoördineerde besluitvorming over de transitie. Maar hoe zal er aan werkgeverszijde worden gereageerd?
Dit opiniestuk door Andrea Della Vecchia werd oorspronkelijk gepubliceerd op de blog van ABVV Experten.
Andrea Della Vecchia is federaal secretaris bij de Algemene Centrale – ABVV. Voorheen was hij directeur van de studiedienst bij dezelfde Centrale. Hij is economist van opleiding.