Skip to content

SCAN #3: De financiering van de klimaattransitie

Ons land beschikt over behoorlijk wat hefbomen om de rechtvaardige transitie te financieren, maar helaas worden deze onvoldoende ingezet.

Beeld: Freepik

Overheid als geldschieter van de klimaattransitie: een verhaal van gemiste kansen

415 miljard euro. Dat is wat België de komende decennia zou moeten investeren om de klimaatcrisis aan te pakken. Het gaat om een jaarlijkse investering van twee tot drie procent van het BBP voor het financieren van sociaal-ecologische oplossingen voor energie, transport, gebouwen, industrie en landbouw. Dat is overigens niet allemaal bijkomend geld. De overheid investeert nu nog in fossiele infrastructuur, middelen die beter kunnen worden ingezet om de transitie te financieren.

Publieke investeringen kunnen ook zorgen voor besparingen en positieve, sociale effecten: de energie- en brandstofrekeningen dalen, de tewerkstelling stijgt, de luchtvervuiling daalt, er zijn minder files en verkeersongevallen, er is meer welzijn en gezondheidswinst. Toch blijkt het moeilijk om voldoende geld op te halen voor de transitie. Niets doen zorgt nochtans voor rampzalige gevolgen, en dus veel extra kosten: naar schatting negen miljard euro tegen 2050.

Een rechtvaardige financiering van de transitie betekent dat de overheid alle mogelijke middelen inzet, zodat de lasten niet op de zwakste schouders terechtkomen. De discussie gaat nu te vaak alleen over fiscaliteit of schulden. En ook al zullen private investeringen belangrijk blijven, de overheid heeft een belangrijke voortrekkersrol te vervullen. Bovendien kan ze er met specifieke maatregelen voor zorgen dat ook de meest kwetsbaren meekunnen in de transitie. 

“415 miljard euro. Dat is wat België de komende decennia zou moeten investeren om de klimaatcrisis aan te pakken.”

© Freepik

De overheid beschikt daarvoor ook over andere hefbomen. Federaal en gewestelijk zijn er publieke investeringsmaatschappijen, Belfius is nog steeds 100 procent in handen van de staat en de Nationale Bank van België beheert niet alleen haar eigen reserves, maar kan ook wegen op het beleid van de Europese Centrale Bank. De eigen uitgaven kan ze ook sterk sturen richting meer sociale en ecologische rechtvaardigheid. Tot slot vloeit er vanuit  Europa veel geld naar België voor de klimaattransitie en ook in eigen land zijn er, ondanks de gemiste kansen deze legislatuur, veel mogelijkheden om de fiscaliteit milieuvriendelijker en rechtvaardiger te maken.

Publieke investeringsmaatschappijen en -banken

Er zijn in ons land verschillende publieke investeringsmaatschappijen: de Federale Participatie- en Investeringsmaatschappij (FPIM), de Participatiemaatschappij Vlaanderen (PMV), Wallonie Entreprendre en Finance & Invest Brussels. Zij moeten maatschappelijk nuttige activiteiten ondersteunen met kapitaal, leningen en garanties. Die invulling is nu vaak te eenzijdig economisch. 

Zo ging bij de FPIM in 2020 de helft van de investeringen naar de luchtvaart en de financiële sector. Dat moet anders. Een publieke investeringsmaatschappij hoeft geen winst te maken. Ze vertrekt vanuit een missie, waardoor ze prille sectoren en technologieën kan steunen en meer zekerheid kan bieden dan andere spelers in het financiële systeem.

De FPIM heeft de afgelopen jaren met een nieuw charter voor Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen en een ‘Roadmap Sustainable FPIM’ zeker een omslag gemaakt richting duurzaamheid. Toch blijven de doelstellingen weinig concreet en is er nauwelijks sprake van duidelijke prioriteiten. Ook is de instelling weinig transparant, waardoor het moeilijk is te achterhalen welke investeringen ze doet. Bovendien zijn zowel charter als roadmap te vrijblijvend. Ze hebben geen contractuele waarde en een volgende regering kan ze opnieuw overboord gooien.

Vlaanderen vernieuwde in 2022 het vijfjaarlijkse samenwerkingsakkoord met de PMV. Ook hier werd de kans gemist om van de PMV een overheidsfonds te maken dat grootschalige en complexe klimaatprojecten helpt financieren. Het akkoord bevat wat vage principes over bouwen aan een duurzame Vlaamse economie, maar in de praktijk bedient de PMV vooral het traditionele bedrijfsleven. Dat werd pijnlijk duidelijk in het dossier van de ethaankraker van chemiebedrijf Ineos, waarbij de PMV via een dochter garant staat voor een investering van een half miljard euro. PMV blijkt dus wel in staat om veel geld te mobiliseren. Klimaat en milieu waren geen criteria in dit dossier, en er was een totaal gebrek aan openbaarheid en transparantie: zelfs parlementsleden kregen een flink gecensureerde versie van het akkoord tussen de PMV en Ineos toen ze daarom vroegen in de bevoegde parlementaire commissie.

Belfius, de bank die volledig in handen is van de Belgische overheid, wordt nog te veel beheerd als een commerciële bank. Qua duurzaamheid scoort de bank allesbehalve goed. Door haar mandaat te veranderen, zou de bank zich meer kunnen richten op infrastructuurwerken en investeringen die relevant zijn in de klimaattransitie. Belfius zou kunnen investeren in energiecoöperaties of de renovatiegolf mee financieren. De bank beheert miljarden euro’s van Belgische spaarders. Spaargeld dat nu nog al te vaak blindelings wordt geïnvesteerd in fossiele infrastructuur en brandstoffen. Belfius zou een voortrekkersrol moeten spelen om dat geld op een rechtvaardige manier terug te laten vloeien naar projecten met een maatschappelijk belang.

“Belfius, de bank die volledig in handen is van de Belgische overheid, wordt nog te veel beheerd als een commerciële bank. Qua duurzaamheid scoort de bank allesbehalve goed. Door haar mandaat te veranderen, zou de bank zich meer kunnen richten op infrastructuurwerken en investeringen die relevant zijn in de klimaattransitie.”

Ook de Nationale Bank van België heeft een rol te vervullen. De NBB kan wegen op het rente- en aankoopbeleid van de Europese Centrale Bank (ECB), omdat gouverneur Pierre Wunsch zetelt in de raad van bestuur van de ECB. Helaas kiest Wunsch er liever voor om op de rem te staan en zelfs desinformatie te verspreiden, tegen het advies van zijn eigen experten in.

Inspiratie uit Duitsland: de KfW bank

Een publieke bankinstelling die investeert in een rechtvaardige transitie? Het kan. In Duitsland is er een sterk voorbeeld van een ‘klimaatbank’ met de Kreditanstalt für Wiederaufabu (KfW bank). De KfW speelde een grote rol in de energietransitie van Duitsland. Met een woningrenovatieplan werd tot nu toe ongeveer 100 miljard euro toegekend aan begunstigden in de vorm van subsidies en leningen. Dat geld verdient zichzelf ruim terug. Volgens schattingen verlicht elke euro financiering van KfW de overheidsfinanciën met 5,4 euro.

Richting eerlijke overheidsuitgaven

Ons hele systeem van subsidies, overheidsopdrachten en andere overheidsuitgaven kan minder vervuilend en rechtvaardiger. Hier ligt een grote kans om om te schakelen naar groene alternatieven. Alleen Ierland spendeert per inwoner nog meer aan fossiele brandstoffen dan België. Terwijl de afbouw van fossiele subsidies een topprioriteit zou moeten zijn. Dat moet wel rechtvaardig gebeuren. Zo valt een sociaal tarief voor energie meer te rechtvaardigen dan een belastingvoordeel voor bedrijfswagens.

“Alleen Ierland spendeert per inwoner nog meer aan fossiele brandstoffen dan België. Terwijl de afbouw van fossiele subsidies een topprioriteit zou moeten zijn. Dat moet wel rechtvaardig gebeuren. Zo valt een sociaal tarief voor energie meer te rechtvaardigen dan een belastingvoordeel voor bedrijfswagens.

© Rawpik

Volgens analyses van de overheid zelf gaat dertien miljard euro per jaar naar fossiele subsidies, de krant De Standaard kwam na een eigen studie zelfs uit op twintig miljard euro. Bovendien komen die subsidies vaak terecht bij hogere inkomens of de industrie. Dit is dus een gigantische hefboom die gebruikt kan worden voor de financiering van een rechtvaardige klimaattransitie.

Ook overheidsopdrachten bieden kansen. Ze zijn goed voor 14 tot 16 % van het BBP, ongeveer 70 miljard euro. Dat gaat bijvoorbeeld over infrastructuurwerken, waar de opdrachten vaak gegund worden aan de goedkoopste aanbieder, zonder rekening te houden met criteria rond klimaat (materialen, energiebronnen,…) of sociale rechtvaardigheid (toezicht op contracten, arbeidsomstandigheden en onderaannemers).

Criteria rond klimaat en sociale rechtvaardigheid ontbreken niet alleen in het aanbestedingsbeleid, maar ook in de volledige begroting en het aankoopbeleid. De overheid gaf in 2020 als ‘consument’ ruim 112 miljard euro uit. Een verschuiving naar de aankoop van duurzame goederen en diensten kan dus een groot verschil maken. Op sociaal vlak zou de overheid meer kansen kunnen geven aan KMO’s en kansarme groepen. 

Veel zou kunnen starten bij een algemene vergroening van de begroting. De Europese Unie stimuleert dit idee onder de noemer ‘Green Budgeting’, waarbij de hele begroting wordt getoetst aan de principes van sociale en ecologische rechtvaardigheid. In Frankrijk is dit al een structureel onderdeel van het begrotingswerk, in ons land nog niet.

Europese middelen

Ook Europa heeft uiteraard invloed op het klimaatbeleid. Vanaf 2027 treedt een nieuw emissiehandelssysteem voor gebouwen en transport in werking. De vrees bestaat dat die koolstofprijs daarom zal worden doorgerekend aan de eindconsument, wat uiteraard zal leiden tot ongelijke sociale gevolgen. De Europese Unie is zich bewust van dat risico en heeft daarom het Sociaal Klimaatfonds gelanceerd, dat wordt gefinancierd door het nieuwe emissiehandelssysteem.

Via dat Sociaal Klimaatfonds kan België van 2026 tot 2032 zo’n 1,7 miljard euro ontvangen, maar daarvoor moet het wel eerst een eigen Sociaal Klimaatplan indienen. Deze kans mag ons land zeker niet missen. Bovendien zijn er ook eigen inkomsten door de veiling van de emissierechten, zo’n 700 miljoen euro per jaar. Die inkomsten moeten volgens de Europese regelgeving helaas niet specifiek voor sociaal klimaatbeleid worden ingezet. Wij roepen op om dat wel te doen. Nu het Nationale Energie- en Klimaatplan moet heronderhandeld worden in 2024, kan het Sociaal Klimaatplan hieraan gekoppeld worden. Het zou onaanvaardbaar zijn als interfederale conflicten zorgen voor een tijdelijke bevriezing van deze middelen.

Ook op nationaal niveau kan fiscaliteit worden ingezet voor een rechtvaardige transitie. De fiscus kan nieuwe inkomsten genereren, kwalitatieve diensten financieren en de ongelijkheid verkleinen. Zo zou een belasting op de overwinsten van energiebedrijven gebruikt kunnen worden voor de financiering van de renovatiegolf.
Helaas werden hier in de huidige legislatuur grote kansen gemist. Arbeid wordt nog altijd meer belast dan financiële inkomsten, accijnzen op gas en stookolie zijn lager dan die voor elektriciteit, luxeconsumptie zoals gebruik van privéjets wordt nauwelijks belast. Belastingen moeten progressiever en ook vermogens eerlijker laten bijdragen. Ook ecofiscaliteit biedt kansen om de druk op milieu en klimaat te verkleinen, denk maar aan een frequent flyer tax. Ook de BTW kan ingezet worden om schadelijke producten meer te belasten en pakweg renovaties of het openbaar vervoer goedkoper te maken.

Gevraagd: inspectie voor overheidsopdrachten in de bouw

Het is een pijnlijke constatering van  vakbonden: in de bouwsector vinden de grootste wantoestanden vaak plaats op de werven van overheidsprojecten. Denk maar aan het ongeval op een bouwwerf voor een school in Antwerpen-Zuid in 2021, waarbij vijf buitenlandse werkkrachten om het leven kwamen. In de wetgeving en de aanbestedingen worden wel heel wat zaken opgenomen ter bescherming van de arbeiders, bijvoorbeeld een beperking van de keten voor onderaannemers. Maar eenmaal de aanbesteding is gegund, wordt dit niet gecontroleerd. Betrokken aannemers lappen de regels aan hun laars. Daarom vraagt bijvoorbeeld het ACV een aparte inspectiedienst voor overheidsopdrachten. Die moet instaan voor de controle van de sociale en ethische clausules en alle andere verplichtingen die zijn opgenomen in de wetgeving voor overheidsopdrachten.

Lees het hoofdstuk in het rapport

Scan #3: de financiering van de klimaattransitie

Deze scan draagt bij aan de volgende SDG’s: