De EU-taxonomie voor duurzame investeringen is een van de meest besproken Europese beleidsmaatregelen van de afgelopen jaren.
Waarom roept dit systeem zoveel controverse op, en hoe verhouden wetenschap, politiek en industrie zich tot elkaar in dit debat? Reset.Vlaanderen sprak met Clément Fontan, hoogleraar Europese economische politiek aan UCLouvain en Université Saint-Louis Brussel, die tijdens onze Herfstschool de sessie ‘Power struggles and expertise in the dismantling of the EU Taxonomy’ verzorgt.
Wat is de EU-taxonomie en waarom is die belangrijk voor duurzame investeringen in Europa?
De EU-taxonomie is een lijst met criteria die definieert welke economische activiteiten duurzaam zijn. Het werd ontwikkeld als een “wetenschappelijk onderbouwd” kader om greenwashing tegen te gaan en de geloofwaardigheid van groene financiële producten te versterken in de ogen van investeerders.
Wat is het Platform on Sustainable Finance (PSF) en wat doet het?
Het PSF is een groep experts die de Europese Commissie advies geeft over de criteriavan de taxonomie. Zij bepalen aan welke voorwaarden een activiteit moet voldoen om duurzaam te zijn. In het PSF zitten wetenschappers en mensen uit het bedrijfsleven. Zo zorgen ze dat de criteria wetenschappelijk onderbouwd zijn, maar ook haalbaar voor bedrijven, in het licht van de huidige “best practices” in de industrie. Aanvankelijk waren ook NGO’s betrokken, maar na de controverse over gas en kernenergie hebben ze het platform verlaten, wat helaas minder ruimte laat voor potentiële oppositie tegen de belangen van de grote bedrijven.
De beslissing om gas en kernenergie als ‘duurzaam’ te bestempelen zorgde voor veel discussie, zeker nadat NGO’s het PSF verlieten. Hoe is deze beslissing uiteindelijk tot stand gekomen, en waarom was het zo’n gevoelig onderwerp binnen de EU?
Over kernenergie was altijd al veel discussie tussen landen. Frankrijk en Finland zijn voor, maar Duitsland, Oostenrijk en Luxemburg zijn tegen. Om sneller tot een besluit te komen, besloot de Europese Commissie om het probleem van kernenergie niet direct op te lossen, maar later. Dit deden ze via zogenaamde ‘gedelegeerde handelingen’. Dat zijn speciale regels die de Commissie later zelf kan voorstellen. Het Europees Parlement en de Raad kunnen deze regels alleen helemaal goed- of afkeuren; ze mogen er niets aan veranderen. Ze moeten dus het hele voorstel accepteren en de bittere pil over gas en kernergie slikken, want als ze het voorstel afkeuren, komen er geen nieuwe criteria en is de taxonomie nutteloos. Om te zorgen dat deze regels niet zouden worden tegengehouden, koppelde de Commissie kernenergie aan gas. Zo werden stemmingsmeerderheden gevormd tussen kernenergie-ondersteuners en landen met industrieën die afhankelijk zijn van gas (Duitsland, Griekenland, Centraal- en Oost-Europese staten). Dit was een politieke keuze, geen onvermijdelijk wetenschappelijk feit. Over kernenergie zijn de meningen verdeeld, maar gas is volgens veel wetenschappers minder duurzaam en kan op lange termijn problemen geven. Het kan op lange termijn tot een ‘lock-in’ leiden, omdat landen en bedrijven dan blijven investeren in gas en daardoor moeilijker volledig kunnen overstappen op echt duurzame energiebronnen zoals zon en wind.
De EU-taxonomie moest een wetenschappelijk hulpmiddel zijn, maar werd snel politiek. Wanneer merkte u dat wetenschap minder belangrijk werd?
Dat gebeurde al voordat het over gas en kernenergie ging. Toen de eerste gedelegeerde handeling rond klimaat kwam, werd het kappen van Noordse bossen ineens als duurzaam gezien. Volgens de taxonomie is het verbranden van bomen om plastic te maken duurzaam. Dit kwam door druk van Noordse landen en hun bosbouwbedrijven. Ook bij andere gedelegeerde handelingen zie je dat grote bedrijven invloed hebben. Zo werden problematische criteria ontwikkeld om luchtvaart en scheepvaart als duurzaam te bestempelen. Door sterke lobby van de landbouwsector zijn er zelfs nog geen regels voor landbouw.
“Plots werd het kappen van Noordse bossen als duurzaam gezien. Volgens de taxonomie is het verbranden van bomen om plastic te maken duurzaam.”
Wat zijn volgens u de grootste ethische problemen in de Europese financiële regels?
Het grootste probleem is dat grote bedrijven met veel CO₂-uitstoot de regelgeving kunnen afzwakken door te lobbyen bij de Europese Commissie en de Raad.
De tweede uitdaging betreft de huidige strategie van de Commissie, die wetgevende omnibusvoorstellen gebruikt om de weinige duurzame economische regelgeving van de afgelopen jaren weer af te bouwen. Vooral de conservatieven (de EVP, waar Ursula Von Der Leyen vandaan komt) dreigen samen te werken met uiterst rechts om druk uit te oefenen en centrumlinkse Europarlementariërs te dwingen met hen mee te stemmen. Het respecteren van een “cordon sanitaire” op het hoogste niveau van het EU-beleidsproces en het beter controleren van de invloed van de koolstofindustrie-lobby’s zijn volgens mij de twee belangrijkste ethische prioriteiten.
