Sacha Dierckx wakkert als wetenschappelijk medewerker bij denktank Minerva het maatschappelijk debat aan rond verschillende thema’s. Sinds kort werkt de denktank ook rond de thematiek van de sociaal rechtvaardige transitie.
Wat is de missie en visie van Minerva?
“Minerva is een denktank binnen de brede progressieve beweging. Onze doelstelling is het maatschappelijk debat beïnvloeden vanuit een aantal waarden zoals solidariteit, gelijkheid, vrijheid, duurzaamheid en rechtvaardigheid. We verzamelen expertise en communiceren dit door jaarlijks een aantal boeken of studies te publiceren en regelmatig opiniestukken te schrijven. Op die manier willen we via kranten en sociale media het debat voeden en argumenten aanreiken.”
Wat zijn de thema’s waar jullie op focussen?
“In 2016 hebben we ons vooral op fiscaliteit gericht. Daarna hebben we onder meer rond Belfius als publieke bank gewerkt en rond investeringen en loonbeleid in België. Dit jaar willen we onze aandacht vestigen op sociale zekerheid, en op de link tussen klimaat en sociale rechtvaardigheid. Verder werken we dit jaar ook nog rond economische democratie.”
De klimaatproblematiek is iets waar jullie pas recent rond werken. Is er een specifieke reden waarom dit thema nu op jullie agenda staat?
“Dat we rond het thema klimaat en sociaal rechtvaardige transitie wilden werken staat al langer vast. Het is een gelukkig toeval dat de klimaatmarsen en Youth for Climate dat ook op de agenda hebben gezet.
Met de link tussen sociale rechtvaardigheid en het klimaat kunnen we inhoud brengen waar veel andere organisaties het moeilijk mee hebben.
“Zolang de activiteiten die de klimaatverandering veroorzaken winstgevend zijn, blijven deze ook plaatsvinden.”SACHA DIERCKX, DENKTANK MINERVA
In jullie publicaties lees ik vaak over de sociale oorzaken en gevolgen van de klimaatproblematiek. Kan u mij hier iets meer over vertellen?
“Klimaatverandering is veroorzaakt door de mens en ons sociaal-economisch systeem. Er is de tegenstelling tussen de exponentiële groei enerzijds en de klimaatverandering en andere duurzaamheidscrisissen anderzijds.
Daarnaast zie je ook dat zolang de activiteiten die de klimaatverandering veroorzaken winstgevend zijn, deze ook blijven plaatsvinden. Zowel de oorzaken als gevolgen van de klimaatverandering zijn bovendien ongelijk verdeeld: studies tonen aan dat dat het vooral de rijke landen zijn die veel meer uitstoten op vlak van consumptie. In die landen stoten de vermogenden ook veel meer uit dan de lagere inkomens. Dat geldt niet enkel voor de consumptie, ook als je naar productie kijkt zie je dat een aantal grote bedrijven verantwoordelijk zijn voor die uitstoot. In de eerste plaats zijn het de ontwikkelingslanden en de arme landen die de impact van klimaatverandering het meest voelen. Vaak zie je desastreuze gevolgen voor de bevolking. Dat komt uiteraard ook omdat ze veel minder middelen hebben om zich hiertegen te beschermen. Dat fenomeen zullen we in de toekomst ook in de rijkere landen meemaken.”
“Economische democratieën zijn een doelstelling en een middel om andere waarden dan winst en groei in het systeem te brengen.”
Hoe zou een alternatief economisch systeem eruit kunnen zien?
“We willen hier mee over nadenken aan de hand van onze ideeën over economische democratie. Ik denk dat het belangrijk is dat burgers, overheden en werknemers meer invloed krijgen op het bedrijfsleven. De macht binnen het bedrijfsleven ligt nu bij een klein groepje aandeelhouders, CEO’s en managers, terwijl die macht veel breder verspreid zou moeten worden. Economische democratieën zijn een doelstelling en een middel om andere waarden dan winst en groei in het systeem te brengen. Klimaat is daar een aspect van, maar het gaat ook over andere zaken natuurlijk.”
Moeten de overheden en bedrijven die de klimaatproblematiek willen aanpakken het economisch systeem aanpassen?
“De vraag is of je binnen het huidig economisch systeem ervoor kan zorgen dat de klimaatverandering beperkt blijft tot 1.5°C of 2°C. We zien dat dat systeem oplossingen tegenwerkt. Een ander sociaal-economisch systeem zal niet op 10 jaar tijd gerealiseerd zijn, dat wordt een zoektocht voor de komende decennia. Tegen 2050 kunnen we al in een heel ander economisch systeem leven dan waar we vandaag in leven.”
Het thema dat daar vaak bij aansluit is de sociaal rechtvaardige transitie. Heeft u het gevoel dat bij de burgers de link al voldoende gemaakt wordt met de duurzaamheids- en klimaatproblematiek?
“Je ziet dat er een vrees leeft bij een deel van de bevolking dat die transitie niet rechtvaardig zal zijn en dat de gewone burger de grote gevolgen ervan gaat ervaren terwijl iemand die geld genoeg heeft alles kan blijven doen. Er zijn voldoende oplossingen die op vlak van klimaatproblematiek een groot verschil maken en goed zijn voor de gemiddelde burger. De link tussen sociale rechtvaardigheid en de klimaatproblematiek wordt volgens mij nog onvoldoende gemaakt in het naar voor schuiven van die oplossingen.
Om het draagvlak voor die transitie zo groot mogelijk te maken en te behouden, moeten we die link zoveel mogelijk maken, en dat kan op verschillende manieren.
Als eerste moet je als overheid kijken naar oplossingen die voor iedereen positief zijn en die de levenskwaliteit sterk kunnen verbeteren. Het openbaar vervoer is het duidelijkste voorbeeld. Je hebt minder auto’s nodig, er is minder luchtvervuiling, je hebt meer ruimte voor andere zaken en er is meer verkeersveiligheid. Publieke huisvesting is een ander goed voorbeeld: dat kost natuurlijk geld voor de overheid maar het kan ook een dam vormen tegen stijgende huizenprijzen voor de burger. Deze maatregelen hebben ook een sterke rol te spelen tegen armoede en voor een meer gelijke samenleving.
Anderzijds zal ook niet elk beleidsvoorstel of instrument even sociaal zijn. Daarom moet je er altijd voor zorgen dat de ‘algemene’ ongelijkheid ook vermindert.
Verder is het belangrijk dat het bedrijfsleven, de hogere inkomens en de industrie meer worden aangesproken. Wat je bijvoorbeeld in Nederland ziet is dat de industrie wordt vrijgesteld van het dragen van de kosten. Als het gaat over de verdeling van de kosten van de ecologische transitie is het de burger die de kosten moet opvangen. De burger met een laag inkomen verliest dan nog eens veel meer koopkracht dan de burger met een hoog inkomen. Tenslotte, en dat wordt ook heel vaak vergeten in het debat, is dat moet je ook kijken naar werknemers. Er moet rekening gehouden worden met de vervuilende jobs die dan zullen verdwijnen zodat werknemers niet zomaar op straat belanden.”
“Je moet als overheid kijken naar oplossingen die voor iedereen positief zijn en die de levenskwaliteit sterk kunnen verbeteren. Het openbaar vervoer is het duidelijkste voorbeeld. Je hebt minder auto’s nodig, er is minder luchtvervuiling, je hebt meer ruimte voor andere zaken en er is meer verkeersveiligheid.”
Welke rol hebben technologische oplossingen en gedragsveranderingen te spelen in de rechtvaardige transitie?
“Ik denk niet dat technologie alles gaat oplossen. Het speelt uiteraard een grote rol, maar gedragsverandering is minstens zo belangrijk. De vraag is hoe je die gedragsverandering realiseert: ga je mensen gewoon aanspreken via sensibiliseringsacties? Ga je ze beïnvloeden via financiële prikkels, zoals belastingen of subsidies? Of ga je andere mogelijkheden aanbieden? Een duidelijk voorbeeld daarbij is het toerisme. Het is goedkoop en gemakkelijk om te vliegen en er zijn weinig alternatieven per spoor. Als eerste incentive zou je kunnen investeren in meer alternatieven per spoor. Een tweede incentive is het duurder maken van vliegtickets en de treintickets goedkoper maken. Tenslotte heb je ook acties zoals ‘Zomer zonder vliegen’. Er zijn dus veel zaken nodig om een gedragsverandering te creëren.”
“Ik denk niet dat technologie alles gaat oplossen. Het speelt uiteraard een grote rol, maar gedragsverandering is minstens zo belangrijk.”
De vakbonden en de milieubeweging zijn redelijk grote spelers in het klimaatdebat. Welke rol zij zouden moeten opnemen in dit debat?
“Wat de vakbonden betreft zie ik twee zaken. Enerzijds vind ik dat ze zich nog meer mogen uitspreken en mengen in het debat. Als vakbond heb je zeker een rol te spelen als je ziet dat werknemers weinig aan bod komen in het debat. Ten tweede reageren de vakbonden nu nog vrij reactief. Je kan als vakbond ook proactiever zaken voorstellen, vanuit het gegeven dat de transitie er sowieso moet komen.
Het is bijvoorbeeld perfect mogelijk om in België een overheidsbedrijf op te richten dat windmolens produceert. Mocht de vakbond dat soort ideeën naar voren schuiven denk ik dat ze daar ook voor zouden beloond worden in de publieke opinie. De milieubeweging zou meer mogen nadenken over de sociale rechtvaardigheid binnen de ecologische transitie. Je ziet dat de milieubeweging vaak geneigd is om allianties aan te gaan met het bedrijfsleven. Daar is op zich niets mis mee, maar je mag niet uit het oog verliezen dat ons economisch systeem vandaag wel een rem vormt tegen oplossingen. Het bedrijfsleven zal ergens verplicht moeten worden om die transitie te maken.
Daarnaast hoop ik dat ze die sociaal rechtvaardige transitie meer gaan helpen vormgeven en de impact inschatten op werknemers. Meer focus op de impact op lagere inkomens is absoluut noodzakelijk om te zorgen voor meer gelijkheid. Dergelijke zaken geraken soms te veel op de achtergrond.
“Het is goedkoop en gemakkelijk om te vliegen en er zijn weinig alternatieven per spoor. Als eerste incentive zou je kunnen investeren in meer alternatieven per spoor. Een tweede incentive is het duurder maken van vliegtickets en de treintickets goedkoper maken. Tenslotte heb je ook acties zoals ‘Zomer zonder vliegen’. Er zijn dus veel zaken nodig om een gedragsverandering te creëren.”
Zijn de jongerenmarsen voor het klimaat constructief voor de groene transitie?
“Zeker, zij hebben het thema op de maatschappelijke en politieke agenda geplaatst. Zonder de klimaatmarsen begin december en daarna Youth for Climate was dat niet zo’n belangrijk thema vandaag voor de verkiezingen. Zonder enige twijfel vind ik dat zij al een positieve rol hebben gespeeld. De vraag is natuurlijk: moeten zij dan de oplossingen aanbrengen? Dat mag zeker, maar het is niet omdat je een probleem aankaart dat je daarom ook kant-en-klare oplossingen moet hebben. Je ziet wel dat het debat rond oplossingen dankzij hen veel meer begint te leven.”
Interview: Sarah Boutens, Stagiaire A&M