Eind mei bezochten we onder leiding van projectleider Philip Van den Broeck het VDAB opleidingscentrum in Hamme. Samen met Hilde Vanwildemeersch van de coöperatie Woonder gingen we op zoek naar antwoorden op de vraag hoe we tot meer duurzame en/of circulaire gebouwen kunnen komen.
We zien namelijk dat er in de bouwsector nog heel wat grondstoffen verloren gaan. Zo wordt het Boudewijngebouw in Brussel, een gekend overheidsgebouw vlakbij het Noordstation, na net geen dertig jaar dienst dezer dagen gesloopt. De tijd voor een nieuw kantoorgebouw is aangebroken. Ik ben verbaasd: gaat de modernisering dan zo snel dat een gebouw na dertig jaar niet meer functioneel is, of worden de gebouwen te weinig ‘duurzaam’ – in de zin van lang meegaan – ontworpen en gebouwd?
© Geertivp – Het Boudewijngebouw in Brussel moet plaats maken voor een nieuw kantoorgebouw.
Ik sprak onlangs nog met een architect die een project leidde waarbij een voormalig kantoorgebouw in Hasselt tijdens een tweede renovatie werd omgebouwd tot hotel. Dit was enkel mogelijk omdat de tussenwanden geen draagmuren zijn. Als de architect een gebouw veranderingsgericht ontwerpt, blijft verandering van functie mogelijk. Het omgekeerde zie je echter vaak. Zo vertelde de architect me over rusthuizen waar tussenwanden draagmuren zijn, niet veranderingsgericht ontworpen dus. Als de regelgeving over de grootte van de kamers verandert, kan men dan bijna niet anders dan het gebouw afbreken, en dat gebeurt dan ook…
Gebouw dat CO2 heeft opgenomen?
Hoe duurzaam gebouwen zijn wordt dus in eerste plaats bepaald in de ontwerpfase, die zal mee bepalen in welke mate gebouwen herbruikbaar zijn. Maar ook de materiaalkeuze speelt zijn rol. “Met de coöperatie Woonder kiezen we bewust voor natuurlijke materialen, zonder bijmenging van synthetische stoffen”, vertelt Hilde. Als we deze keuze vertalen naar het theoretische model van de circulaire economie (zie afbeelding), zien we dat zij hierdoor grondstoffen in een natuurlijke kringloop – de linkse cirkel – laten circuleren. Hierbij heb je bij een afbraak van een woning geen afval, maar wel voedingsstoffen voor de natuur, zoals kalk, hennep, stro, … Het gaat dus niet alleen over de vraag of je het materiaal kan herstellen, hergebruiken of herbestemmen (stappen uit de rechtse cirkel, de technische kringloop). Omdat je technische kringlopen nooit volledig kan sluiten, moeten de materialen terug naar de natuur kunnen.
Het bijkomende voordeel is dat de gebouwgebruikers dankzij deze natuurlijke materialen niet geconfronteerd worden met irriterende, allergische of giftige stoffen -zoals formaldehyde- die sommige meer klassieke bouwmaterialen uitwasemen. Bovendien is een natuurlijk gebouw erg aangenaam en comfortabel, omdat het dampopen is als een huid en het vochtgehalte en temperatuur van de binnenlucht stabiliseert. Dat is ook gezond voor de bewoners.
“Bij biomimicry houdt men zich bezig met het bestuderen van de oplossingen die de natuur gebruikt en probeert deze te gebruiken om menselijke problemen op te lossen.
Als we kijken naar de – terechte – toenemende aandacht voor energiezuinige woningen zien we dat de bouwsector heel sterk focust op het energieverbruik tijdens de bewoningsfase. Hilde merkt op dat er heel wat minder aandacht gaat naar de CO2 die al is uitgestoten als de bouwmaterialen op de werf toekomen. De keuze van Woonder om met weinig bewerkte en lokale plantaardige materialen – zoals stro en hennep – te werken heeft het bijkomende voordeel dat deze planten tijdens hun productie, het natuurlijke groeiproces, CO2 opslaan. Op die manier kan je een gebouw plaatsen met een negatieve CO2-uitstoot op het moment van oplevering. Daarnaast hebben de natuurlijke materialen goede isolerende eigenschappen, wat een belangrijk gegeven is in de gebruiksfase van het gebouw. Behalve de keuze voor natuurlijke materialen, halen de coöperanten van Woonder ook hun inspiratie uit biomimicry. Bij biomimicry houdt men zich bezig met het bestuderen van de oplossingen die de natuur gebruikt en probeert deze te gebruiken om menselijke problemen op te lossen. Hier is het kantoorgebouw Eastgate Centre in Zimbabwe – van de architect Mick Pearce – één van de bekendste voorbeelden. Om het energieverbruik drastisch in te perken, heeft hij zich laten inspireren door termietenheuvels. Termieten slagen erin om in zeer warme gebieden complexe structuren te ontwerpen die bijna het hele jaar door, dag en nacht, op dezelfde temperatuur en luchtvochtigheid blijven en waarin elke ruimte van een constante stroom verse lucht is voorzien. Het gebouw gebruikt slechts 10% van de energie dat een normaal kantoorgebouw van deze omvang zou gebruiken.
Werknemersparticipatie
Tijdens de rondleiding doorheen het opleidingscentrum van de VDAB zien we heel wat oefenruimtes voor onder andere schilders, stukadoors en dakwerkers. We wandelen tussen de maquettes waarmee de cursisten het vak leren. Met veel zorg krijgen deze mensen op zoek naar werk hier een bijscholing, waarbij ze zich in een zestal maanden omscholen tot vakman of -vrouw. Onder de cursisten zitten zowel mensen die omwille van meerdere jaren werkloosheid ver van de arbeidsmarkt staan als anderstaligen die ondanks hun nog beperkte kennis van het Nederlands een opleiding krijgen. Er is heel wat oefenruimte en begeleiding op maat van het beperkt aantal cursisten: de opleidingen situeren zich dan ook doorgaans in de sfeer van de knelpuntberoepen. Lichtpuntje voor de cursisten is dat de kans op een job hierdoor zo goed als gegarandeerd is.
De trajecten worden modulair aangeboden. Je kan al na één (basis)module aan de slag, of je kan je langer bijscholen door verschillende aanvullende modules van een traject te volgen. Zo is er bij schilders naast de basismodule een module decoratieschilderen. De docenten gaan ook op zoek naar de beste manier om in de opleiding technologische kennis aanleren te combineren met het inzetten en verhogen van de competenties en sociale attitudes van de cursisten. Zo werken ze nu al met een forum waarbij cursisten ervaring en inzichten kunnen delen en bevragen. Dit is zowel goed voor hun zelfredzaamheid als om de betrokkenheid en hun leervermogen te verhogen. Je laat hierdoor de sterktes van de mensen floreren. Maar het is ook een vaardigheid die we als werknemer in een meer circulaire economie met een meer netwerkgerichte arbeidsmarkt zeker nodig hebben. Inzetten op diverse vaardigheden en interdisciplinair werken doen ze ook door de kantoormedewerkers dichter bij het werkveld te betrekken. Hiervoor laten ze alle onthaalmedewerkers van de cluster bouw een dag in Hamme aan de slag, zodat ze weten wat ze de cursisten te bieden hebben. Dit duidt op een zekere bevordering van betrokkenheid tussen verschillende types werknemers; het begin van Nieuwe Samenzweerders?
“Het opleidingscentrum is ook een mogelijke vrijplaats waar andere organisaties kunnen experimenteren”
In het kader van de Nieuwe Samenzweerders zochten wij ook in welke mate de opleidingen inzetten op circulair bouwen. Ondanks dat dit niet de focus is, zien we wel dat elementaire zaken aanwezig zijn, zoals het aanleren van sorteren en recycleren van de gebruikte materialen. Er wordt oefenlijm gebruikt om de muren te betegelen, zodat ze die na de oefening kunnen afhalen en herbeginnen. Maar er er worden ook andere bewuste milieukeuzes gemaakt: zo is al het hout PEFC gecertificeerd. De begeleiders gaan de uitdaging aan om de cursisten zo veel mogelijk oefeningen te laten maken op één maquette: in de ene opleiding bouwen ze een binnenwand, vervolgens leggen andere cursisten de water- en elektriciteitsleidingen, waarop nog een andere cursist de gevel komt isoleren, enz. Dit is uiteraard in de eerste plaats een praktische en economische overweging, maar het past natuurlijk wel in het gedachtegoed om zorgzaam om te gaan met materialen.
Ook werknemers die al aan de slag zijn in de bouwsector en zich willen bijscholen komen naar het opleidingscentrum. De VDAB voorziet ook cursussen inzake kennis en kunde die vereist is voor duurzaam bouwen (vb. isolatie, ventilatie…). Zo passeerden we een maquette met geventileerde gevelsystemen, gemaakt door 25 aannemers die zich kwamen bijscholen.
Daarnaast is het opleidingscentrum ook een mogelijke vrijplaats waar andere organisaties kunnen experimenteren. Op dit moment doet de VUB er een praktijkstudie naar de beste materiaalkeuze voor de isolatie van oud industrieel pand.
Maar het opleidingscentrum kan er moeilijk onderuit: ze moet in eerste plaats mainstream werken, want het doel is om geschoolde werknemers af te leveren die passen op de arbeidsmarkt. Jelle Loosveld – vakexpert hout & bouw bij de VDAB – ziet een belangrijke rol weggelegd voor coöperaties zoals Woonder: “coöperaties hebben vanuit hun identiteit meer ruimte voor experiment, denk aan de eerste windmolens die niet toevallig door coöperaties geplaatst werden. Het is de rol van de VDAB om dergelijke tendensen mee op te volgen en tijdig mee te schakelen naar nieuwe opleidingen zodat de werknemers mee zijn op het moment dat dit meer mainstream wordt.
Zo nam men concreet de beslissing om leempleisteren mee te nemen in het modulair aanbod bij de stukadoors. En de aannemer Hota, eveneens partner in Woonder, haalt van tijd tot tijd cursisten uit de VDAB houtafdeling in Wondelgem.
Waarom natuurlijk bouwen niet mainstream is?
Dit heeft zeker te maken met het vooruitgangsgeloof sinds de jaren ‘50: woningen gebouwd uit leem kregen een imago van armoede, en de bouw koos – zoals veel sectoren – voor de nieuwe producten vervaardigd uit plastic en metaal. Dit werd gestimuleerd door de industrie die producten op de markt bracht, vervaardigd uit reststromen, zoals bijvoorbeeld gips (voor gipspleisters) vervaardigd uit rookgasontzwaveling. Op zich is dit een circulair gegeven, maar hierdoor wordt vaker dan nodig gekozen voor deze industriële producten. Ondertussen is de kennis van de oude en natuurlijke materialen beperkter aanwezig.
Maar er is wel een kentering: mensen informeren zich opnieuw over deze oude waardevolle technieken. Dit beamen ook de medewerkers van de VDAB.
Emma Denorme
Educatief medewerker
Dit artikel werd gepubliceerd in het kader van het project ‘De Nieuwe Samenzweerders‘, met steun van Vlaanderen Circulair.