In beleidsteksten wordt vaak het belang onderstreept van energie-efficiëntie en van het verminderen van de uitstoot van broeikasgassen. Maar hoe gaat het er in de praktijk aan toe? Wat doen bedrijven op het vlak van energieinvesteringen en productvernieuwing. En hoe worden werknemers daarbij betrokken? Daarover hadden we een gesprek met Marc Dierickx en Valentine De Weirt, respectievelijk general manager en ingenieur milieu, gezondheid en veiligheid bij ON Semiconductor België.
Het bedrijf ON Semiconductor heeft vestigingen over de hele wereld. Maar wat maakt het bedrijf nu precies?
Marc Dierickx: “ON Semiconductor Oudenaarde is een onderdeel van een grote internationale groep. Het bedrijf is in 1999 ontstaan als een afsplitsing van de Amerikaanse GSM-fabrikant Motorola. De groep maakt jaarlijks ongeveer 70 miljard chips. Wat we niet maken zijn high-end microprocessoren- of geheugenchips. Onze chips worden gebruikt voor een brede waaier aan toepassingen in de auto-industrie, de industrie en voor communicatiedoeleinden. Denk aan beeldsensoren voor camera’s en ruimtevaartsatellieten, chips voor sport- of gezondheidshorloges, enz.”
“ Wij maken chips voor een brede waaier aan toepassingen in de auto-industrie, de industrie en voor communicatiedoeleinden.”MARC DIERICKX – GENERAL MANAGER
Hoeveel energie verbruikt de productievestiging in Oudenaarde?
Valentine De Weirt: “95 procent van ons energieverbruik betreft elektriciteit. De vestiging verbruikt ongeveer evenveel elektriciteit als 16.000 gezinnen. Ongeveer 44 procent is nodig voor de eigenlijke productie van halfgeleiders, 46 procent gaat naar allerlei ondersteunende voorzieningen, de overige 10 procent van het elektriciteitsverbruik is verbonden met de gebouwen, zoals verlichting. Verder gebruiken we aardgas onder andere voor luchtverversing, gebouwenverwarming en warmtebehandelingen.”
Hoe proberen jullie dat energieverbruik te verminderen?
Marc: “We hebben een ‘green savings’-programma waarmee we niet alleen het verbruik van energie, maar ook dat van water en chemicaliën proberen te verminderen. We bekijken dit zowel op het vlak van milieu, gezondheid als arbeidsveiligheid. Energiebesparing is niet alleen een zaak voor de productieafdeling, alle diensten moeten er werk van maken. Al voeren we uiteraard alleen ingrepen door als ze zowel technisch als economisch haalbaar zijn. We streven ernaar om steeds meer te produceren met steeds minder elektriciteit. Dat moet wel, aangezien de gemiddelde verkoopprijs van onze producten jaarlijks met ongeveer 5 procent daalt. Onze producten worden verkocht over de hele wereld, zodat we flink wat concurrentie hebben. We zijn dus voortdurend aan het bekijken of we eenzelfde product – al dan niet in een andere vorm – aan een goedkopere prijs kunnen maken. Ook miniaturisering – het steeds kleiner maken van onze producten – speelt een rol, want daardoor verbruiken we minder grondstoffen.”
Hoe ga je dan concreet te werk?
Valentine: “We traden toe tot het auditconvenant en tot zijn opvolger – de energiebeleidsovereenkomst (EBO). Dankzij deze convenanten hebben we ons beleid op het vlak van milieu, gezondheid en veiligheid aangepast. In de periode van het auditconvenant keken we vooral naar de ondersteunde nutsvoorzieningen, zoals sturing van perslucht en de optimalisatie van verwarmingsketels. Met de inwerkingtreding van de EBO hebben we onze blik verruimd, we kijken nu ook naar de productieprocessen, we maken werk van sensibilisering en betrokkenheid van medewerkers en volgen ons energieverbruik ook meer in detail op. Zoals het convenant en de EBO voorschrijven, lieten we het hele bedrijf doorlichten op energieverbruik en besparingsmogelijkheden. Dat gebeurde door externe specialisten, in samenwerking met ons energieteam. Op basis daarvan stelden we een energieplan op. We werken met lange- en kortetermijndoelstellingen voor de vermindering van het elektriciteitsverbruik en voor de daling van de uitstoot van broeikasgassen. Voor de periode 2008-2015 hadden we ambitieuze doelstellingen, die we ruim gehaald hebben. In die periode daalde het elektriciteitsverbruik met 31 procent. Dat is veel, als je beseft dat we al twintig jaar werken met dezelfde productieinstallaties. Het nieuwe plan voor de periode 2016-2020 is een stuk minder ambitieus, want het wordt steeds moeilijker om energiebesparende ingrepen te vinden. Voor de nieuwe planperiode mikken we op een besparing van slechts 5 procent over een periode van 5 jaar.”
Zijn er dan geen mogelijkheden om meer energie te besparen, bijvoorbeeld door het productieproces grondig te herdenken of door andere producten te ontwerpen?
Marc: “Ja, dat zie je bijvoorbeeld bij de productie van “wafers”. Wafers zijn schijven uit een halfgeleidermateriaal die de basis vormen voor de productie van elektronica-chips. In sommige van onze zusterbedrijven worden volledig nieuwe productielijnen omgebouwd die wafers aan kunnen met een grotere diameter. Daarmee kan een energiebesparing van 30% gerealiseerd worden.”
“Het werken met Gallium Nitride laat onder andere toe om veel kleinere chips te maken die veel minder koeling nodig hebben en veel minder energie verbruiken.”MARC DIERICKX – GENERAL MANAGER
Plannen jullie dergelijke investeringen ook in de Belgische vestigingen?
Marc: “Die kans is voorlopig klein: om een vernieuwde productielijn te installeren moeten we minstens een derde van onze productie stilleggen voor een periode van in totaal één jaar. Aangezien we sinds 2009 onze volledige productiecapaciteit benutten, hebben we niet de mogelijkheid om tijdelijk een deel van de productie stil te leggen. Vooraleer de groep beslist tot een investering, vergelijkt ze de energiekost en de loonkost in de verschillende vestigingen. Om er voor te zorgen dat we concurrentieel blijven, plannen we een omschakeling naar Gallium Nitride als halfgeleidermateriaal. Gallium Nitride kan nog niet gemaakt worden in schijven met een grotere diameter. Zo kunnen we met ons bestaand productieproces toch betere producten maken. Het nieuwe materiaal laat onder andere toe om veel efficiëntere chips te maken die veel minder koeling nodig hebben en veel minder energie verbruiken. Concreet spreken we over chips die een factor 10 tot 30 kleinere eindtoepassingen mogelijk maken en eveneens 10 tot 30 keer minder energie verbruiken. Het ontwerpen van energiezuinige producten is dus erg belangrijk voor ons.”
Produceren jullie zelf hernieuwbare energie?
Valentine: “We hebben dit vrij grondig bekeken, maar het is jammer genoeg erg moeilijk. We mogen geen windmolens bouwen op ons bedrijfsterrein omdat we in de buurt liggen van de militaire luchtbegeleidingsradar in Semmerzake. We zouden de radar daar verstoren en zouden ook hinder kunnen veroorzaken voor de huizen hier in de buurt. Het lukt evenmin om zonnepanelen te plaatsen op de daken van onze bedrijfsgebouwen. De dakstructuur is niet altijd stevig genoeg om het gewicht te dragen en de daken staan vol met allerlei technische installaties. Bovendien zijn we een Sevesobedrijf: we werken veel met gevaarlijke chemicaliën en gassen zodat we zeer zorgvuldig moeten zijn op het vlak van veiligheid.
“In de vestiging in Oudenaarde is het energieteam de spil van het gebeuren.”VALENTINE DE WEIRT – INGENIEUR MILIEU, GEZONDHEID EN VEILIGHEID
Op welke manier betrekken jullie het personeel bij het energiebeleid van het bedrijf?
Valentine: “In de vestiging in Oudenaarde is het energieteam de spil van het gebeuren. Daarin zitten vertegenwoordigers van de verschillende afdelingen. Voor specifieke projecten of problemen roepen we er de gespecialiseerde ingenieurs bij. Daarnaast is er ook samenwerking binnen de internationale groep. Op dat niveau worden de verschillende vestigingen geregeld met elkaar vergeleken. Elk kwartaal hebben we een vergadering om ervaringen uit te wisselen en van elkaar te leren. We proberen ons personeel bewust te maken van het belang van energie. We maakten daarvoor onder andere een filmpje dat we op verschillende plaatsen – zoals het restaurant- geregeld op de achtergrond afspeelden. Vanuit het oogpunt van opleiding en vorming, organiseerden we een seminarie dat zowel ging over energiezorg in het bedrijf als bij de personeelsleden thuis. Wie thuis let op het energieverbruik, zal daar op het bedrijf ook meer aandacht voor hebben. De EBO is ook een vast onderdeel op de agenda van het comité voor preventie en bescherming op het werk. We bekijken er geregeld de stand van zaken.”
In welke mate hechten jullie belang aan gedragsverandering bij medewerkers?
Valentine: “In operationele procedures hebben we veel aandacht voor veiligheid, maar we gaan ook na of we er met milieu en energie verbonden aandachtspunten in kunnen steken. We proberen bijvoorbeeld aan te geven in welke gevallen de medewerkers hun toestellen mogen uitzetten.” Marc: “Voor ons productieproces zijn de mogelijkheden voor het personeel om initiatief te nemen beperkt. We zijn een hoogtechnologisch bedrijf met een extreem gevoelig productieproces: het maken van een chip duurt gemiddeld drie maanden en de kleinste fout in het productieproces kan leiden tot grote problemen. Op het miljard componenten die we maken, falen er gemiddeld 150 of minder. Het overgrote deel van de energiebesparing komt tot stand door allerlei technische ingrepen die uitgedacht worden door onze ingenieurs. We gaan daarbij uiterst omzichtig te werk: het kan tot drie jaar duren voordat we een ingreep doorvoeren. De ingreep moet in detail ingewerkt worden in onze productieprocessen en soms moeten we ook de toestemming krijgen van onze klanten om elk risico op kwaliteitsproblemen te vermijden. Iets anders is het woon-werkverkeer. Voor wie recht heeft op een salariswagen, moedigen we de keuze voor energiezuinige wagens aan. En we zijn nu op het punt gekomen dat we overschakelen naar hybride en elektrische wagens. Onze werknemers hebben trouwens veel belangstelling voor nieuwe en milieuvriendelijke technologie. Verder hebben we zelf elektrische laadpunten voor wagens en fietsen geplaatst en organiseerden we een autovrije dag.”
Interview: Arbeid & Milieu (Pieter Verbeek, bestuurder en adviseur Vlaams ABVV)