“Een klimaatbeleid voor gele hesjes én bakfietsrijders: de donut als leidraad”
Ook in ons welvarend land is een eerlijke transitie van levensbelang. Een handig instrument om dit te illustreren is de donut van econome Kate Raworth. Dat is een model om de economie te organiseren binnen de ecologische draagkracht van de aarde, terwijl alle mensen toegang hebben tot sociale basisbenodigdheden als gezondheidszorg, onderwijs en huisvesting.
Ook in ons welvarend land is een eerlijke transitie van levensbelang. Een handig instrument om dit te illustreren is de donut van econome Kate Raworth. Dat is een model om de economie te organiseren binnen de ecologische draagkracht van de aarde, terwijl alle mensen toegang hebben tot sociale basisbenodigdheden als gezondheidszorg, onderwijs en huisvesting.
Als je zoals nu aanloopt tegen het ecologisch plafond wordt het belang van een ambitieuze klimaattransitie duidelijk, maar als we kijken naar de sociale ondergrens wordt het nog duidelijker dat de transitie moet verlopen op een eerlijke, rechtvaardige manier. Om het met een knipoog te zeggen: een eerlijke transitie voor gele hesjes en bakfietsrijders is noodzakelijk, en dat is mogelijk binnen het donut-model.
Ecologisch plafond
Een derde van onze soorten zijn bedreigd, er is vermesting door te hoge stikstofconcentratie, het aantal hittegolven neemt toe (in 2023 zelfs in de herfst), we worden elk jaar getroffen door langdurige droogte en/of overstromingen. Vlaanderen is vandaag kwetsbaarder voor waterschaarste dan landen als Spanje of Griekenland. De gemiddelde temperatuur is in ons land de afgelopen eeuw met 2° Celsius gestegen, bij een verdere stijging krijgen we te kampen met nog meer hittegolven, intense droogtes, meer overstromingen en stormschade.
De Belg heeft een bijzonder grote ecologische voetafdruk. Als de mensheid leefde zoals de Belgen, dan zouden we 4,1 aardes nodig hebben, becijferde het WWF. Daarmee doen we slechter dan onze buurlanden Nederland, Frankrijk en Duitsland.
Sociaal fundament
Naast die hoge ecologische voetafdruk zijn er nog veel nijpende sociale noden in ons land. Meer dan een half miljoen Vlamingen, 8 procent, leeft in een huishouden met een inkomen onder de armoededrempel. In België is dit zelfs 13,2 procent, anderhalf miljoen landgenoten. Bijna 20 procent, één op de vijf Belgen, wordt geconfronteerd met het risico op armoede of sociale uitsluiting. Het armoederisico neemt toe in alle Vlaamse gemeenten. Ondertussen wachten meer dan 180.000 mensen op een sociale woning en kampt één op de vijf Belgische gezinnen met een of andere vorm van energiearmoede, en dat was nog voor de energiecrisis. Uiteraard is dit risico het grootst bij huurders en gezinnen in kleine, goedkope woningen. Daarnaast kampt bijna 20 procent van de Belgen, ongeveer twee miljoen mensen, met vervoersarmoede. Zij beschikken niet over de mogelijkheden om werk, familie, onderwijs of andere basisbehoeften vlot te bereiken. Ondertussen blijven er grote ongelijkheden bestaan: het inkomen van de rijkste 20 procent van de Vlaamse bevolking is meer dan drie keer zo groot als dat van de armste 20 procent.
Ongelijkheid, sociaal én ecologisch
De sociale en ecologische dimensies van de klimaatontwrichting en het beleid om dat te counteren zijn steeds nauwer verweven. Tegen 2050 zullen jaarlijks duizend mensen extra sterven door de hitte, we moeten rekenen op 60.000 extra ziekenhuisopnames door hittestress. Er zullen miljarden verloren gaan aan stormschade en misoogsten. De infrastructuur (spoorrails, asfalt, het elektriciteitsnet…) komt onder druk te staan. Tegen 2050 moeten we rekenen op 9 miljard euro per jaar aan schade als we niet drastisch het roer omgooien.
De gevolgen van de klimaatopwarming zijn ook niet gelijk verdeeld. De kwetsbare groepen zijn het meest kwetsbaar voor de effecten van klimaatverandering. Ze wonen vaak in een minder gezonde omgeving met meer luchtvervuiling en geluidsoverlast, en hun woningen zijn minder goed bestand tegen temperatuurwisselingen. De overstromingen van 2021 maakten pijnlijk duidelijk dat kwetsbare gezinnen het hardst worden getroffen.
De ongelijke gevolgen zijn des te pijnlijker omdat net deze groep het minst bijdraagt tot het probleem. De uitstoot door consumptie is vier keer hoger in het rijkste tiende van de bevolking dan in het armste deel.Daarbij zijn ook nog eens de potentiële kosten en baten van het milieubeleid ongelijk verdeeld. Armere huishoudens spenderen noodgedwongen een groter deel van hun inkomen aan basisgoederen en -diensten zoals transport, verwarming en voeding. Hierdoor worden ze zwaarder getroffen als die goederen door milieubeleid of andere ontwikkelingen duurder of minder toegankelijk worden. En ze beschikken over minder kapitaal om te genieten van bepaalde vormen van milieubeleid: zonder eigendom geniet je niet van subsidies voor zonnepanelen, of van de belastingvoordelen voor elektrische wagens. Integendeel, het zijn de armeren die via belastingen de Tesla’s van de rijkeren subsidiëren.
Het kan anders
Het is een hardnekkig misverstand dat klimaatpolitiek inherent asociaal zou zijn. Er zijn tal van mogelijkheden om de sociale en ecologische agenda’s op elkaar af te stemmen en ze te verenigen in één coherente maatschappijvisie met bijbehorend beleid. Dan krijg je een milieu- en klimaatbeleid dat zorgt voor extra banen, minder luchtvervuiling, minder files en ongevallen, meer welzijn en gezondheidswinst.
Door de publieke voorziening van fundamentele diensten te versterken, kan je sociaal én ecologisch beleid voeren. De voorbeelden liggen voor het grijpen: energiezuinige sociale huisvesting; toegankelijk en goedkoop openbaar vervoer; aanleg van veilige fietsinfrastructuur; het in handen houden van nutsvoorzieningen zoals elektriciteit en water. Er is bovendien een herverdelende politiek nodig die het vervuilende luxe-verbruik van de rijke toplaag aanpakt en deze middelen gebruikt om ecologisch te investeren in het algemeen belang. Een sterke, herverdelende welvaartsstaat is noodzakelijk voor een brede dekking van de sociale risico’s. Hoe gelijker de verdeling van inkomens, vermogen en draagkracht, des te gelijker ook de uitkomsten van het klimaatbeleid.
Met de Just Transition scan tonen we aan waar het op dit moment allemaal fout loopt. Leuzen als ‘haalbaar en betaalbaar’ worden gebruikt om ambitieus klimaatbeleid te ondermijnen. In de energie- en klimaatplannen van de verschillende overheden lezen we dat ‘de rechtvaardige transitie de leidraad is’, terwijl de plannen niet worden gekoppeld aan concrete doelstellingen. De term en het idee ‘eerlijke transitie’ wordt op die manier misbruikt. Overigens is er in het ingewikkelde kluwen van de politieke bevoegdheden in België ook nood aan een veel betere coördinatie van het milieubeleid tussen de verschillende overheden.
Renovatie, financiering en arbeidsmarkt
Om inspiratie te bieden voor de beleidsmakers die na de verkiezingen van 2024 het klimaatbeleid moeten vormgeven, hebben we ons gefocust op drie grote domeinen: het Vlaams renovatiebeleid, de rol van de overheid als financier van de klimaattransitie, en de gevolgen en kansen op de arbeidsmarkt.
We stellen vast dat onze overheden op al deze domeinen flink tekortschieten. Daarom doen we verschillende aanbevelingen die wel tot een rechtvaardig en sociaal klimaatbeleid leiden.
De focus op het renovatiebeleid is uiteraard niet toevallig. Het is een van de belangrijkste dossiers als het gaat om sociale en ecologische rechtvaardigheid. Onze gebouwen zijn goed voor bijna een derde van onze broeikasgasuitstoot, terwijl het vaak de lagere inkomensgroepen zijn die in woningen van slechte of zeer slechte kwaliteit wonen. Een ambitieus renovatiebeleid kan dus op beide fronten winsten boeken en de motor worden van de transitie.
De twee andere domeinen zijn direct gekoppeld aan het renovatiebeleid. De overheid kan namelijk op verschillende manieren helpen om het renovatiebeleid te financieren. Zo pleit Reset Vlaanderen voor de oprichting van een echte klimaatbank naar Duits voorbeeld, die bijvoorbeeld goedkope leningen kan uitschrijven voor ecologische renovaties.
Wat de arbeidsmarkt betreft is er dringend nood aan een structurele opwaardering van maatschappelijk relevante jobs. De lessen die we hebben geleerd tijdens de covid-pandemie over het belang van het zorgpersoneel, lijken alweer vergeten. Toch zal de focus moeten liggen op betere werkomstandigheden voor bijvoorbeeld mensen in technisch geschoolde banen. De arbeidsmarkt en het klimaat zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden: zonder een goed werkende arbeidsmarkt is een eerlijke klimaattransitie niet mogelijk, en zonder een goede klimaattransitie wordt de arbeidsmarkt nog verder ontwricht.