Skip to content
Home - Blog - Klimaat- en industriebeleid onder hoogspanning

Klimaat- en industriebeleid onder hoogspanning

De grote milieu- en economische uitdagingen maken toekomstgericht en breed kijkend economisch beleid meer dan ooit nodig. Bijna alle economische sectoren moeten ingrijpend veranderen tijdens de volgende decennia. Dat vraagt een sterke overheid, die de verandering stuurt. En het vergt méér democratie, niet minder. Voor ons betekent dat ook versterkt sociaal overleg rond transitieplannen. De klimaatplannen die de Vlaamse regering nu vraagt van de bedrijven zijn daarvoor een eerste aanknopingspunt.

Economie en maatschappij staan voor grote uitdagingen, dat is al vaak herhaald. We overschrijden een reeks planetaire grenzen, met als meest gekende die voor de uitstoot van broeikasgassen. Opvallend en nodig: de toon verscherpt waarmee de aandacht wordt getrokken op de  vele analyses van de problemen. De titel van het laatste emissiekloofrapport van het milieuprogramma van de VN (UNEP) laat niets meer over aan de verbeelding. The Closing Window – Climate crisis calls for rapid transformation of societies, zo klinkt het. De recente biodiversiteitstop in Canada zet een andere grens in de spots. Opnieuw klinken de krantenkoppen luid en duidelijk. Waarom de biodiversiteits-COP in Canada zo belangrijk is voor ons: We zagen de tak af waar we op zitten, zo klinkt het bij vrt nieuws.

Ondertussen wordt de Europese energiebevoorrading op scherp gezet door de Russische oorlog tegen Oekraïne. Hoge gas- en elektriciteitsprijzen zijn ons deel, met alle gevolgen van dien voor een belangrijk deel van de huishoudens en voor bedrijfssectoren die de gestegen kosten niet kunnen doorrekenen.

Zoals de EU Green deal toont, beseft Europa dat een doortastende aanpak van de problemen noodzakelijk is. Het biedt tegelijk veel kansen voor meer levenskwaliteit en voor de economie (Figuur 1). Ook REPowerEU – het Europese antwoord op de energiecrisis – wijst in de goede richting. In de voorbije maanden was een zoektocht naar andere energieleveranciers aan de orde, maar wat echt helpt zijn energie besparen en massaal inzetten op schone en hernieuwbare energie.

Dat de crisis ook kansen biedt, ziet men niet alleen in Europa. De Chinese overheid heeft al jaren een doortastend industrieel beleid dat van het land een voorloper maakte in sleutelsectoren zoals hernieuwbare energie, elektrische auto’s en batterijen. Goed voor het klimaat, maar het maakt de economische uitdaging voor Europa er niet minder op. Ook de Verenigde Staten steken een tandje bij. Eerst was er de protectionische politiek van Donald Trump. Midden dit jaar kwam Joe Biden af met zijn Inflation Reduction Act (IRA). Die voorziet een budget van 391 miljard dollar voor energie- en klimaatuitgaven, waaronder flink wat steun, bijvoorbeeld voor elektrische voertuigen en batterijen. Dit op voorwaarde dat ze geproduceerd zijn in de VS.

Europa beseft dat de wereldwijde concurrentiestrijd verhevigt rond de vraag wie de groene economie van de toekomst zal domineren, zie bijvoorbeeld een recente opinie van Margrethe Vestager, vicevoorzitster van de Europese Commissie. Ook de directeur van het Internationaal Energie-Agentschap (IEA), Fatih Birol, trekt die conclusie: Europa heeft dringend een nieuw masterplan nodig voor de industrie. Voor wat betreft energietechnologie ziet hij Europa achterop hinken voor technologieën zoals batterijen, elektrische voertuigen, waterstof, warmtepompen … En Vlaanderen? Dat heeft geluk dat Europa de zaak aandrijft, want onze industrieel klimaatbeleid komt pas sinds kort aarzelend op gang.

Tot daar het grote verhaal. Maar wat moeten we ons daarbij voorstellen? Enkele recente rapporten en dossiers maken het verhaal concreter.

Alle sectoren in transitie

Punt één: wat zijn de economische gevolgen van een afdoend klimaatbeleid? Het Absolute Zero-rapport rekent dat door. Een centraal citaat uit de analyse: ‘Europa wil naar een netto-nuluitstoot van broeikasgassen tegen 2050. Dat is een minimum, zo toont de klimaatwetenschap. Maar we liggen niet op koers om dat doel te halen. Minstens twintig jaar al zetten we vooral in op nieuwe of doorbraaktechnologieën die de energie moeten leveren om de industrie te laten groeien, zodat we onze levensstijl niet moeten aanpassen. Hoewel er veelbelovende technologie in de pijplijn zit, zullen we ze niet op de nodige schaal kunnen uitrollen binnen de dertig jaar die ons nog rest.

De studie is het resultaat van het UK Fires-project, een samenwerkingsverband van topuniversiteiten in het Verenigd Koninkrijk: Cambridge, Oxford, Nottingham, Bath en Imperial College London. Toch niet van de minsten. Vanuit de vaststelling dat de zaken niet opschieten met innovatie alleen, kiest de studie voor een ander uitgangspunt: Hoe kunnen we tijdig naar een nuluitstoot met de (stapsgewijs verbeterde) technologieën die vandaag beschikbaar zijn?

Het antwoord: het efficiënt gebruik van hulpbronnen moet het hart zijn van het toekomstige economische en industriële beleid. Onderstaande tabel overloopt wat dat betekent voor alle verschillend economische sectoren (een veel vollediger Engelstalig overzicht vind je hier).

China domineert wereldwijde productie zonnepanelen

Punt twee: wat is het concrete effect van de wereldwijde concurrentiestrijd rond de economie van de toekomst? Een bijzonder rapport dat het Internationaal Energie-Agentschap een paar maanden geleden uitbracht, beantwoordt de vraag voor de wereldwijde toeleveringsketens voor zonnepanelen (photovoltaics, vaak afgekort als PV). Het rapport illustreert het belang van een industrieel beleid dat inzet op strategische sectoren die passen in een klimaatneutrale (of beter nog klimaatpositieve) economie. Confronterend: Europa heeft belangrijke kansen gemist.

De grote lijnen zijn gekend: China domineert tegenwoordig de PV-toeleveringsketen. Veel productie verhuisde van Europa, Japan en de USA naar het rijk van het midden. Sinds 2011 investeerde China 50 miljard dollar in nieuwe productie- en leveringscapaciteit, zowat het tienvoudige van Europa. Daarmee wist het 300 000 productie-jobs te scheppen in de PV-waardeketen. Het aandeel van China in alle verschillende fases van de productie van zonnepanelen bedraagt nu meer dan 80%. Voor sommige fases van de productie is het land op weg naar een marktaandeel van 95%. Meer dan de helft van de productie is bestemd voor de uitvoer. Bovendien zijn de tien grootste makers van apparatuur voor de productie van zonnepanelen in het land gevestigd.

In 2010 zat de vraag naar zonnepanelen bijna uitsluitend in Europa, maar de EU is er niet in geslaagd om de productie ervan in handen te nemen en de wereldmarkt in te palmen (zie Figuur 2). Bijkomende gemiste kans voor het klimaat: het rapport stipt aan dat Europa het grootste potentieel heeft om de uitstoot van CO2 tijdens het productieproces te doen dalen. China wekt zowat 60% van de elektriciteit voor de PV-productie op met steenkool. De elektriciteitsproductie in Europa is een stuk minder koolstofintensief, met meer hernieuwbare energie en kernenergie.

Figuur 2: Vraag en productiecapaciteit voor zonnepanelen per land of continent, 2010-2021
(IEA Special Report on Solar PV Global Supply Chains)

Wat maakte het verschil? Het Chinese overheidsbeleid, aldus het rapport. China zag fotovoltaïsche zonne-energie als een strategische sector. Het gebruikte zijn groeiende binnenlandse vraag om de productie op te schalen en voortdurend te innoveren. Zo wist China de kosten van PV te drukken met meer dan 80%. En dat maakte van de technologie in grote delen van de wereld de meest betaalbare manier om elektriciteit te produceren. Resultaat: in 2021 was de Chinese PV-waardeketen goed voor een export ter waarde van 30 miljard dollar. Bovendien investeert China ook in de PV-productie in Maleisië en Vietnam. Al was het beleid niet op alle punten succesvol: het leidde bijvoorbeeld tot een ruime overcapaciteit voor sommige schakels van de PV productie.

Het gevolg is dat Europa nu flink afhankelijk is van Chinese zonnepanelen, terwijl die belangrijk zijn voor een betaalbare en klimaatneutrale elektriciteitsproductie. Dat is niet alleen een gemiste kans voor onze bedrijven. Uit de Russische oorlog tegen Oekraïne en de daarmee gepaard gaande energiecrisis hebben we de les geleerd dat een dergelijke afhankelijkheid ons erg kwetsbaar maakt. De klimaatcrisis oplossen vergt bovendien een sterke verdere uitrol van PV.

De Europese Commissie is nu eindelijk in actie aan het schieten. In mei van dit jaar publiceerde ze een EU solar energy strategy.  En begin december 2022 lanceerde ze een EU’s solar photovoltaic industry alliance. Die moet productiecapaciteit terug naar hier halen. Doel is om investeringen uit te lokken in grootschalige productiefaciliteiten en zo de Europese productie te verzesvoudigen tegen 2025.

Welke lessen trekt Vlaams ABVV?

De les – ook voor werknemers en vakbonden – is duidelijk: bijna alle economische sectoren moeten ingrijpend veranderen tijdens de volgende decennia als we de klimaatopwarming willen beperken tot de grenzen die afgesproken zijn in het Klimaatakkoord van Parijs. Dat vraagt een sterke overheid, die de verandering stuurt. En het vraagt een uitgebreid sociaal (en maatschappelijk) overleg. Een dergelijke verandering lukt immers nooit zonder iedereen mee te nemen.

Die les trokken we al lang geleden. En we komen er telkens op terug op onze vierjaarlijks congres, ons belangrijkste besluitvormingsorgaan. Zo namen we al in 2014 resoluties aan over de duurzame economie. Enkele centrale stellingen: de behoefte aan gerichte investeringen in duurzaamheid en de nood aan een sterkte en sturende overheid. In 2018 zoomden we in op de vraag hoe we kunnen komen tot een klimaatneutrale en circulaire economie. Een overheid die de transitie grondig onderzoekt, voorbereidt en stuurt, is onmisbaar, zo klonk het opnieuw. Concreet vroegen we een transitie-kenniscentrum dat studiewerk verricht over de vraag wat de omslag naar een klimaatneutrale en circulaire economie betekent voor de diverse economische sectoren en hun werknemers. We eisten sectorale roadmaps die aangeven hoe sectoren zo snel mogelijk klimaatneutraal en circulair gemaakt kunnen worden. En we eisten sociaal overleg over het hele gebeuren, voor elk aspect op het juiste niveau: federaal, regionaal, in de bedrijven.

Niets over ons zonder ons

Ook bij de Vlaamse Regering begint het te dagen dat een industrieel klimaatbeleid nodig is. In november 2020 kwam er een eerste signaal met de studie: naar een koolstofcirculaire en CO2-arme Vlaamse industrie. Ze ging over de vraag hoe de Vlaamse energie-intensieve industrie de transitie naar een CO2-arme en koolstofcirculaire industrie kan maken. Jammer genoeg met een zwak uitgangspunt: hoe kunnen de bestaande waardeketens zoveel mogelijk gevrijwaard worden met de oplossingen die uit de studie naar voor komen? Natuurlijk is het behoud van een sterke industrie een goed streefdoel. Maar het hoger geciteerde Absolute Zero-rapport maakt duidelijk dat zowat alle economische sectoren juist grondig moeten veranderen om de klimaatdoelen te halen.

Andere stap vooruit: sinds dit jaar eist de Vlaamse overheid van steeds meer bedrijven dat ze klimaatplannen (klimaataudits voor niet VER-bedrijven) moeten opstellen die uitstippelen hoe de betrokken bedrijven klimaatneutraal kunnen worden tegen 2050. Die eis duikt o.a. op:

Die klimaatplannen moeten voor ons een centraal onderdeel zijn van de Vlaams klimaatinspanningen die mee de toekomst bepalen van de economie, de tewerkstelling en het vormingsbeleid voor werknemers.

Groot minpunt: er is geen enkele vorm van transparantie of sociaal overleg voorzien voor deze klimaatplannen. In zijn recent advies over de EBO’s stelde Minaraad daarom: [ …] dat de uitvoering van zowel het klimaatplan als de klimaatroadmap besproken moeten worden op de ondernemingsraad – net zoals het geval is bij de uitvoering van het energieplan. Dit zou kunnen stimuleren dat werknemers beter betrokken worden bij de (klimaat)toekomstplannen van de onderneming waarvoor ze werken.

We begrijpen dat onderdelen van dergelijke plannen aan strategische investeringen raken en vertrouwelijk kunnen zijn. Daar kan een mouw aan gepast worden; zo voorziet het Bestuursdecreet in een uitzondering op het principe van openbaarheid van informatie. Voor zover dat nodig is om legitieme economische belangen te vrijwaren, mag commerciële en industriële informatie geheim gehouden worden. Er staat te veel op het spel. Daarom moet het mogelijk zijn om afspraken te maken over de manier waarop het sociaal overleg omgaat met gevoelige onderdelen van klimaatplannen, zodat een goed overleg hierover van de grond komt. De federale regelgeving over Economische en Financiële informatie voor de werknemers bevat allicht meer aanknopingspunten.

Klimaatsprong vergt gecoördineerd en participatief beleid

De Vlaamse overheid erkent dat de klimaattransitie a) een degelijke visie en een gecoördineerd beleid vergt, over alle beleidsdomeinen heen en b) overleg met alle belanghebbenden vereist. Dat staat expliciet in een decreet van 25 maart 2022 dat een luik industriële klimaattransitie toevoegt aan het bestaand decreet voor wetenschaps- en innovatiebeleid. Die zogenaamde ‘Vlaamse klimaatsprong’ moet de transitie naar een CO2-arme en koolstofcirculaire Vlaamse industrie in goede banen leiden.

In uitvoering daarvan is nu een programmanota in opmaak die zal opgefrist worden bij het begin van elke legislatuur. Die nota zal een analyse bevatten van de huidige situatie en de verwachte trends, alsook een lange- en middellangetermijnvisie die vertaald wordt in operationele kortetermijndoelstellingen en in prioritaire beleidsopties en acties voor de lopende regeerperiode. Met andere woorden: het moet concreet worden.

De beloofde participatie krijgt gestalte via een permanent overlegorgaan dat de klimaatsprong-werkzaamheden opvolgt en de Vlaamse Regering adviseert. Naast vertegenwoordigers van de overheid en de industrie, zetelen ook de vakbonden – waaronder het Vlaams ABVV – in het overlegorgaan. Een stap vooruit, nu nog de lijn doortrekken. Want zoals gezegd:  het ontbreekt aan sociale overleg over de klimaatplannen van de bedrijven en de sectoren. Aan de overheid om het in te voeren.

Zelf aan de slag

De aangehaalde studies maken het duidelijk: er staat veel op het spel; we moeten de uitdaging aangaan, ook al staan ons grote veranderingen te wachten. Als Europa een te afwachtende houding aanneemt, wordt het voorbij gestoken door de andere industriële grootmachten. Met de Europese Green Deal toonde de EU dat ze ervoor wil gaan. Met de klimaatsprong beweegt er eindelijk iets in Vlaanderen, al gaat het trager en met minder ambitie.

In die context kan een sociale klimaatdialoog een grote meerwaarde hebben. De werknemers mogen niet buiten spel blijven staan. Voor hen zijn er essentiële zaken in het geding: het behoud of de creatie van (werkbare) jobs, een leefbaar inkomen, inspraak in transitieprocessen op de werkvloer om te komen tot een goed doordacht veranderingsproces, vormingsinspanningen die hen versterken…

Ook voor bedrijven biedt de dialoog kansen. De klimaattransitie plaatst hen voor een stevige economische en vaak ook technologische uitdaging, ingrijpende veranderingsprocessen vergen veel. Tegelijk biedt de transitie belangrijke kansen voor voorlopers en kan ze kosten besparen (de energierekening daalt als je inzet op energie-efficiëntie en hernieuwbare energie; de circulaire economie kan veel voordelen bieden, bv. als antwoord op materiaalschaarste). Bovendien legt het beleid de lat ter zake stap voor stap hoger. Bedrijven die duurzaamheid omarmen, halen daar ook voordeel uit bij het aanwerven en motiveren van waardevolle medewerkers. En ze scoren op het vlak van positieve maatschappelijke impact en imago.

Image

De vakbonden versterken zichzelf alvast inhoudelijk om de dialoog aan te gaan. Daarom hebben we twee jaar lang met veel enthousiasme meegewerkt in het project “Werknemers als hefboom voor een circulaire economie”, dat werd opgezet door Reset.VlaanderenBond Beter Leefmilieu (BBL) en IndustriAll Europe. ABVV Metaal, de Algemene Centrale ABVV en het Vlaams ABVV zetten er mee hun schouders onder, samen met geledingen van andere vakbonden.

Het project benaderde de industriële transitie vanuit het perspectief van de Vlaamse werknemers. Hoe kan de Vlaamse industrie klimaatneutraal worden? Wat zijn de kansen en gevaren voor de werknemers? Hoe kunnen we een succesvolle klimaattransitie combineren met duurzame tewerkstelling op lange termijn? En welke rol kunnen werknemers en vakbonden opnemen in de transitie? Voor wie meer wil weten: alle resultaten van het project werden gebundeld in de brochure “Vlaamse industrie op weg naar circulariteit. Vakbonden mee aan zet?” Mooi materiaal voor werknemers en hun vertegenwoordigers om meer inzicht op te  doen en daarmee aan de slag te gaan op de werkvloer.

Pieter Verbeek, adviseur Vlaams ABVV

Dit stuk werd oorspronkelijk gepubliceerd op de ABVV Experten-blog van Vlaams ABVV